Hoever reikt gebarentaal als het over chemie gaat? C2W | Mens & Molecule sprak met vier dove wetenschappers om te laten zien waar zij tegenaan lopen, hoe gebaren voor wetenschappelijke begrippen ontstaan en wat de (onverwachte) voordelen zijn van gebarentaal in de chemie.
Het jaar 1880 was een zwart jaar voor doven in Europa en de VS. Dat jaar werd een internationale conferentie georganiseerd in Milaan door een groep die tegen gebarentaal was en dove kinderen ‘normaal’ wilden leren praten en liplezen. Door de participanten slim te kiezen, werd dat jaar besloten dat gebarentaal verboden zou worden op scholen. ‘Dat heeft – in Nederland – wel honderd jaar geduurd’, vertelt gebarentaalwetenschapper Richard Cokart, werkzaam bij het Nederlands Gebarencentrum. ‘Daardoor zijn er gaten in het lexicon ontstaan, wat verstrekkende negatieve gevolgen had voor de educatieve, sociale, emotionele en culturele ontwikkeling van dove mensen.’ Dit geldt ook voor landen als België, Duitsland, Groot-Brittannië en (met een enkele uitzondering) de Verenigde Staten.
‘Veel leerlingen werken met een tolk en verzinnen dan tijdelijke gebaren’
Richard Cokart
Doven eindigden daarom meestal in praktische beroepen als schoen- of kleermaker. ‘Ze hadden geen mogelijkheid tot studeren of werken op wetenschappelijk niveau’, vervolgt Cokart. ‘Tegenwoordig zijn er veel meer voorzieningen, waaronder gebarentaaltolken, waardoor dove mensen nu meer toegang hebben tot informatie. Daarom kon ik nu bijvoorbeeld linguïst worden en anderen advocaten, tandartsen enzovoort. En zo is de weg naar STEM [Science, Technology, Engineering, Mathematics, red.] ook langzaam gebaand.’ Een grote stap is dat de Nederlandse gebarentaal (NGT) in 2020 eindelijk is erkend als officiële taal in Nederland. Voor de Vlaamse gebarentaal (VGT) was dat in 2006 al het geval.
Ontstaansproces van gebaren
Een van de gevolgen van de lange afwezigheid van gebarentaal in het onderwijs is dat er veel begrippen nog geen gebaar hebben, vooral in het STEM-veld. ‘Veel leerlingen werken met een tolk en verzinnen dan tijdelijke gebaren’, vertelt Cokart. ‘Maar omdat het niet gestandaardiseerd is, moet je in nieuwe omgevingen of met nieuwe mensen weer van voren af aan beginnen.’
Dat beaamt Audrey Cameron, Chancellor’s Fellow aan de Universiteit van Edinburgh en voorzitter van de werkgroep British Sign Language (BSL). ‘Ik ben veel barrières tegengekomen als dove chemicus’, vertelt de gepromoveerde polymeerchemicus. ‘De grootste uitdaging was dat er geen gebarentolken waren die veel over chemie wisten, dus de communicatie met collega’s ging moeizaam. Daarom verlegde ik mijn focus naar educatie, in de hoop andere dove wetenschappers een betere ervaring te bezorgen.’
‘De grootste uitdaging voor mij was dat er geen gebarentolken waren die veel over chemie wisten’
Audrey Cameron
Zodoende ontstond het British Sign Language STEM Glossary project, waar naast Cameron gebarentaalwetenschappers, dove leraren en (gepromoveerde) dove wetenschappers bij betrokken waren. Het project had als doel om een groot aantal STEM-gebaren toe te voegen aan het BSL-lexicon. ‘Het is belangrijk om hiervoor dove mensen in te zetten, omdat het hun eigen, natuurlijke taal is’, legt Cameron uit. ‘Bijvoorbeeld, een wetenschapper verzint een gebaar voor een specifiek concept. Een taalkundige kijkt dan naar de BSL-regels en kan dan dingen aanwijzen die niet helemaal werken. Een leraar kijkt er dan weer naar vanuit de educatie: hoe visualiseert het gebaar het concept, is de betekenis duidelijk voor leerlingen?’ Op de website van het project staan nu heel veel gebaren voor onder andere chemie, biologie, wiskunde en natuurkunde.
Gebarenatelier
Een soortgelijke aanpak vind je in Nederland. ‘Een aantal tolken klopte bij ons aan om meer gebaren te ontwikkelen en vast te leggen in ons onlinewoordenboek’, vertelt Cokart. ‘Daarvoor zetten we zogenoemde gebarenateliers op, groepen mensen die in een bepaald gebied opereren en dus regelmatig met de gebaren in aanraking zullen komen.’ Recent werd er een gebarenatelier voor moleculaire biologie opgezet. ‘Daar hebben we zelf weinig verstand van als gebarencentrum, maar een tolk en een dove student die samenwerkten bezorgden ons een hele lijst, inclusief filmpjes van zelfverzonnen gebaren bij de termen.’
Ondanks dat de dovengemeenschap relatief klein is (20.000 in Nederland, waarvan 12.000 NGT gebruiken), lukte het om in totaal met acht personen een bijeenkomst te regelen. Cokart: ‘Tijdens die bijeenkomst bekeken we de filmpjes die de eerdergenoemde dove persoon en tolk hadden gemaakt waarbij wij de door hun voorgestelde gebaren beoordeelden en waar nodig linguïstisch aanpasten, om ze vervolgens vast te leggen in het onlinegebarenwoordenboek.’
Dat gaat niet altijd zonder slag of stoot. Dove mensen denken heel visueel en zijn heel kritisch over hoe je een gebaar moet uitvoeren, maar zijn ook gewend aan hun eigen zelfverzonnen gebaren, aldus Cokart. ‘Zo hebben we het bijvoorbeeld uitgebreid gehad over de axon, de uitloper van een zenuwcel.’ Vorm je een open hand, dan heb je het gebaar voor een zenuwcel. Vervolgens maak je met je duim en wijsvinger van je andere hand vanaf de duim een beweging omhoog waarmee je de uitloper uitbeeldt. ‘Bij het verzinnen van gebaren moet je vasthouden aan de zogenoemde semantische lijn: het basisgebaar voor zenuwcel is dus die open hand. Alles wat vervolgens met zenuwcellen te maken heeft, moet dan vasthouden aan dat basisgebaar zodat de samenhang blijft.’
Hiatenprojecten
Ook in Vlaanderen bestaan dergelijke projecten, hiatenprojecten genoemd. ‘Die richten zich op het identificeren en documenteren van ontbrekende gebaren’, mailt Hannes De Durpel, coördinator bij het Vlaams Gebarentaalcentrum (VGTC). ‘Per hiatenproject wordt een nieuwe groep deelnemers samengesteld met expertise binnen het specifieke gebied waarvan het lexicon wordt onderzocht. Tijdens bijeenkomsten worden eerder verzamelde gebaren besproken en nieuwe gebaren verzameld. Vervolgens wordt onderzocht of al deze gebaren door de deelnemers werden gezien en/of gebruikt. Afhankelijk van de antwoorden wordt een gebaar goedgekeurd, doorgeschoven naar een ander verificatiekanaal of afgekeurd. Het feit dat een gebaar verschillende verificatiekanalen kan doorlopen voordat het wordt goedgekeurd, zorgt ervoor dat het enige tijd kan duren voordat de gebruiksstatus van een gebaar in Vlaanderen definitief duidelijk is. Dit zorgvuldige proces waarborgt de kwaliteit en betrouwbaarheid van het lexicon.’
Amelie Fossoul, een dove laborante in Vlaanderen, is zelf ook veel bezig met wetenschappelijke gebaren. ‘Ik heb in het verleden het Vlaams Gebarentaalcentrum meermaals gecontacteerd voor het wetenschappelijke lexicon, maar steeds kreeg ik te horen dat ze het te druk hadden of bezig waren met een ander project.’ Wel vraagt het VGTC haar regelmatig naar specifieke gebaren die bij de vertolking van het nieuws nodig zijn.
‘Ik zou heel graag een nieuw project op willen richten binnen het VGTC om de gebarenschat uit te breiden’, zegt Fossoul. ‘Vorig jaar heeft het VGTC een groepje dove wetenschappers en verpleegkundigen samengeroepen om dit te bespreken. Helaas is het bij die ene keer gebleven en dat is niet voldoende om echt stappen te zetten.’
‘Omdat gebaren zo visueel is, is het uitermate geschikt om de wetenschappen uit te leggen’
Amelie Fossoul
Het verspreiden van gebaren is belangrijk in Fossouls ogen, maar het heeft ook haar voorkeur om de gebaren officieel te registreren. ‘Je ziet toch dat mensen gebaren soms verkeerd overnemen en ik help andere doven regelmatig met woorden als DNA, RNA, genen en proteïnen. Tijdens de coronapandemie is dat bijvoorbeeld gebeurd. Bij de persconferenties leek het gebaar voor “corona” sterk op het gebaar van “vernietiging”. We hebben ze daarop kunnen wijzen en toen zijn er gelukkig aanpassingen gemaakt.’
Volgens Fossoul moet er dringend meer onderzoek komen naar het wetenschappelijke gebarenlexicon, gestuurd door wetenschappers. ‘Doven of tolken met de juiste kennis en ervaring zijn nodig voor dit soort projecten’, zegt Fossoul. ‘Meer en meer dove leerlingen gaan tegenwoordig naar het gewone onderwijs en zij zouden er baat bij hebben mocht er door het VGTC een uitgebreid onderzoek gebeuren naar het wetenschappelijk jargon en de gebarentaal. Veel wetenschappelijke termen die je in het middelbaar onderwijs gebruikt hadden allang op het VGTC-gebarenwoordenboek moeten staan om ze zo door te geven aan de volgende generaties.’
Obstakels voor dove mensen
De ervaringen van dove mensen in de wetenschap verschillen hier en daar, afhankelijk van het instituut waar je werkt of studeert. ‘Bij het Rochester Institute of Technology kreeg ik veel ondersteuning door het National Technical Institute for the Deaf tijdens mijn studie biochemie’, vertelt Annemarie Ross, Associate Professor aan het RIT/NTID. ‘Denk aan een notulist, tolken en live-ondertiteling tijdens de les. Pas na die opleiding begon het lastiger te worden.’
Nu was het niet alleen maar rozengeur en maneschijn. ‘Vooral bij mensen die geen ervaring hadden met het werken met doven moest ik vaak blijven uitleggen hoe je dat doet’, zegt Ross. Cameron bevestigt dat er nog winst te behalen valt. ‘Er wordt nu wel meer campagne gevoerd en regelmatig krijgen we financiering om nieuwe gebaren te ontwikkelen, maar dat is nooit genoeg om een stabiel team te onderhouden voor een langere periode. Daarom zijn we heel dankbaar voor de steun van de Royal Society of Chemistry, die dit soort projecten een warm hart toe draagt.’
‘Het helpt om een paar gebaren te leren die je veel op het lab gebruikt’
Annemarie Ross
Praktisch gezien kunnen universiteiten en andere instituten ook met kleine aanpassingen doven al een flink eind op weg helpen. ‘Bijvoorbeeld: PowerPoint heeft een optie om live-ondertiteling te genereren, wat je tijdens colleges kunt aanzetten’, zegt Cameron. ‘Simpel, maar al vele malen vriendelijker voor dove mensen.’ Ross vult aan: ‘Vaak vinden werkgevers veiligheid een groot obstakel om dove mensen op het lab te laten werken. Maar ook hier zijn mogelijkheden, denk aan lichtflitsen die gepaard gaan met een geluidssignaal in geval van nood.’
Communicatie op het lab
Hoe communiceer je nu het best met een doof persoon op het lab? ‘Als collega’s er open voor staan is het niet moeilijk’, zegt Ross. ‘Als je het kan, dan helpt het natuurlijk om een paar gebaren te leren die je veel op het lab gebruikt, zoals bekerglas of een bepaald instrument.’ Zelf kan ze haar stem gebruiken om zich verstaanbaar te maken en liplezen als collega’s geen American Sign Language kennen.
Fossoul zorgt voor een tolk met de juiste wetenschappelijke kennis wanneer ze vergadert. ‘Maar er is een groot tolkentekort. Daarnaast hebben veel tolken schrik voor het tolken in zo’n specifiek domein als de life sciences.’ Bij een-op-een-communicatie moet je je beiden wat meer inspannen en wat visueler werken. ‘Ik kan me redelijk verstaanbaar maken tegenover mijn Vlaamse collega’s, en als ik me goed en energiek voel is liplezen en begrijpen wat iemand bedoelt ook wat makkelijker.’ Daarbij helpt het als iemand wat meer lichaamstaal gebruikt. ‘Ik had eens een Italiaanse collega die Nederlands aan het leren was. Met mij durfde ze wel Nederlands te praten, maar dat vond ze spannender bij mijn horende collega’s. Ik kon haar heel goed volgen, omdat ze als Zuid-Europeaanse veel geanimeerder sprak dan de meeste Noord-Europeanen.’
Voordelen van gebaren
Maar gebarentaal heeft ook voordelen voor horende mensen. ‘Veel laboratoria hebben grote ramen tussen afgesloten ruimtes’, zegt Cokart. ‘Als je elkaar dan niet kunt verstaan, kun je dus op afstand door het glas heen communiceren.’ Daarnaast laat onderzoek zien dat horende mensen die gebaren leren een beter werkgeheugen krijgen en dus beter leren, legt hij uit. ‘Ook kan het helpen met het onthouden van begrippen. Dat zie je bij het gebaar voor axon, door die visuele link onthoud je het veel sneller.’
‘Chemie is erg abstract’, vult Cameron aan. ‘Er zijn vaak geen definitieve visualisaties. Enerzijds maakt dat het ontwerpen van gebaren moeilijk, maar aan de andere kant is het een fantastische manier om dit soort abstracte concepten te visualiseren, ook voor horende mensen.’ En Fossoul voegt toe: ‘Juist ook omdat gebaren zo visueel is, is het uitermate geschikt om te gebruiken voor het uitleggen van de wetenschappen.’
‘Ten slotte is het goed je te beseffen dat er fantastische mensen bestaan die doof zijn of een andere handicap hebben, die getalenteerd zijn en PhD’s halen’, zegt Ross. ‘Het zou zonde zijn om zulke mensen mis te lopen, alleen maar vanwege hun handicap.’
Tekeningen NGT: Bart Koolen, NGC; VGT*: Filip Heyninck; BSL/ASL: The Videomatic, gecheckt door Audrey Cameron en Annemarie Ross. *De VGT-gebaren voor ‘atoom’, ‘molecuul’ en ‘enzym’ zijn nog niet officieel geverifieerd door het VGTC.
Voorbeelden van gebaren
We vroegen Cameron, Cokart, Fossoul en Ross naar gebaren die zij interessant vinden of die visueel heel sterk zijn. Houd er rekening mee dat deze gebaren allemaal verschillende talen zijn en dus niet hetzelfde in een andere taal. Daarnaast zijn de gebaren in VGT nog niet officieel erkend door het VGTC.
Richard Cokart (NGT):
Fluorescentie: je linkerarm houd je vlak voor je lichaam met een open handpalm naar boven. Je rechterhand begint schuin boven. Maak een open hand (gebaar voor licht) en beweeg die hand vervolgens als vuist naar je linkerhand. Vandaar ga je door naar boven met een open hand. Zo symboliseer je de energie van het invallende licht dat een materiaal aan slaat en wat vervolgens weer resulteert in uitgaand licht.
Gravitopisme: planten groeien altijd naar het licht toe. Als je ze omkeert, dan groeien ze alsnog naar het licht toe, maar dan in een bocht. Zo ziet het gebaar er dus ook uit: je ene vuist houd je horizontaal voor je, en met je andere hand begin je met een vinger op je vuist en maak je een kwartcirkel naar boven. Op het moment dat je het gebaart is het meteen heel duidelijk, ook voor mensen die de term niet kennen in het Nederlands.
Hydrofiel/hydrofoob: dit volgt een semantische lijn. Alles met -fiel beeld je uit als wiebelvingers met handpalmen naar je zelf toe, en bij -foob doe je ook wiebelvingers maar dan met handpalmen naar buiten en van je af. Dus je combineert het gebaar voor water met -fiel of -foob.
Audrey Cameron (BSL):
Atoom: maak een vuist met je ene hand en steek alleen je wijsvinger zijwaarts uit. Je wijsvinger symboliseert het negatief geladen elektron. Vervolgens cirkel je om je vuist heen, zoals een elektron in een orbitaal. Afhankelijk van hoe je je vinger beweegt zou je verschillende orbitalen kunnen aangeven.
Redoxreactie: maak twee vuisten voor je lichaam; dat symboliseert twee atoomkernen. Vervolgens maak je het gebaar voor atoom waarbij je het ‘elektron’ (je wijsvinger) laat bewegen van je ene vuist (atoom) naar waar je andere vuist (atoom) was. Dit laat zien hoe een elektron wordt overgedragen in een redoxreactie. Doe je dit sneller of langzamer, dan kun je ook nog eens aangeven hoe snel de reactie gaat, of je kunt zelfs een energiediagram hierin gebaren meteen reactiebarrière.
Annemarie Ross (ASL):
‘Ik sloot me ooit aan bij een groep om duurzaamheidsgebaren te ontwikkelen en een van mijn favorieten is environmental sustainability (milieuduurzaamheid).’
Milieuduurzaamheid: dit gebaar bestaat uit drie stappen. 1) Steek je wijsvinger omhoog en zweef daarboven met een vlakke hand. 2) Maak een haak van allebei je wijsvingers en wissel je handen van plek. 3) Dan maak je vuisten met je duimen tegen elkaar aan, en dat geheel beweeg je naar voren. Het geheel duidt op het bewaren of onderhouden van het milieu met een focus op hernieuwbare grondstoffen.
Elektron: dit is een gebaar dat je kunt uitbouwen (vergelijkbaar met atoom in BSL). Houd je wijsvinger horizontaal en maak rondjes met alléén je vinger. Wil je een specifiek orbitaal gebaren, dan doe je dat door je vinger te bewegen in de vorm van het orbitaal.
Amelie Fossoul (VGT, nog niet geverifieerd):
DNA/RNA: Voor DNA, maak een V-vorm met je wijs- en middelvinger met beide handen, houd je vingertoppen tegen elkaar aan en horizontaal voor je lichaam. Maak nu een draaiende beweging opzij waarbij je handen uit elkaar gaan. Zo gebaar je de DNA-helix. Voor RNA doe je hetzelfde, maar dan met één vinger aan elke hand, omdat RNA eigenlijk enkelstrengs-DNA is.
Dendritische cellen: wijs-, middel- en ringvingers omhoog in beide handen met je handpalmen naar je toe gericht; alternerend wiebelen met je vingers.
Macrofaag: maak voor je lichaam met je handpalm naar beneden wat grijpende bewegingen naar voren.
Met dank aan de gebarentaaltolken:
Siegrid Leurs (VGT)
Luca Konrad (NGT)
Abigail Sheridan (BSL)
Z-video relay service (ASL)
Nog geen opmerkingen