Met specifieke antilichamen kun je leukemiecellen aanzetten tot broedermoord. Het zou wel eens een totaal nieuwe aanpak van kanker kunnen opleveren, beloven onderzoekers van het Scripps-instituut in PNAS.
Dat het eigenlijk stom geluk is dat ze de juiste antilichamen te pakken hebben gekregen, en dat ze geen idee hebben wat er op moleculair niveau precies gebeurt, is op zo’n jubelmoment slechts een klein minpuntje.
Richard Lerner en collega’s wilden eigenlijk antilichamen gebruiken om de rijping van beenmergcellen te beïnvloeden. Die rijping levert diverse soorten bloedcellen op, en door die antilichamen voor groeifactor te laten spelen kun je in principe beïnvloeden wélke bloedcellen je krijgt. Zo zou je dus een tekort aan de celtypen in kwestie kunnen bestrijden.
Experimenten lijken bevestigen dat het niet zo’n gek idee is, en inmiddels heeft Lerner zeker twintig antilichamen in handen die op groeifactor-receptoren van beenmergcellen passen. Maar soms zie je gekke dingen gebeuren zoals beenmergcellen die zich ineens specialiseren tot zenuwcellen. Hoe dat kan is nog een raadsel, maar het leverde wel het idee op dat je wellicht ook kankercellen kunt omscholen tot niet-kankercellen.
Lerner probeerde zijn antilichamen uit op celkweekjes die leden aan acute myeloïde leukemie. Met onverwacht succes: één van de antilichamen zorgt dat onrijpe leukemiecellen zich specialiseren tot dendritische cellen, die deel uitmaken van het immuunsysteem.
Stel je ze langer bloot aan die antilichamen, onder bepaalde labcondities, dan ontwikkelen ze zich nog verder tot iets dat verdacht veel lijkt op ‘natural killer cells’ die spontaan beginnen in te hakken op naburige kankercellen. Onder de elektronenmicroscoop kun je het zien gebeuren. Waarbij ze specifiek hun ongewijzigde broertjes lijken op te zoeken; leg je er borstkankercellen tussen, dan gebeurt daarmee niets.
Het antilichaam in kwestie activeert de trombopoietinereceptor (TPO), en bij gezonde beenmergcellen leidt dat tot een specialisatie tot bloedplaatje. Waarom leukemiecellen er zo vreemd op reageren is een volkomen raadsel.
Maar Lerner speculeert nu al dat er meer van zulke ‘fratricidines’ moeten bestaan die ándere vormen van kanker aanzetten tot een vergelijkbare broedermoord. Hij overlegt al met farmaceutische bedrijven over klinische tests, met de wetenschap in het achterhoofd dat dierproeven in dít geval geen enkele zin hebben.
bron: Scripps Research Institute
Nog geen opmerkingen