Een gesprek met KNCV’s eigen labmanager Niek Klooster over de analysewereld en de toekomst van de hbo-opleidingen.

Niek Klooster (50) is waarschijnlijk de bekendste labmanager van Nederland. Klooster is binnen het KNCV-bestuur verantwoordelijk voor hbo-zaken. Daarnaast is Klooster voorzitter van de werkgroep ALM (Associatie van Laboratorium Managers) van de KNCV.

Zowel bij Shell als bij Gist Brocades stond hij aan het hoofd van analytische laboratoria. Opvallend element in de loopbaan van Klooster is dat hij vaak reorganisaties van labs heeft doorgevoerd, omdat er gesneden moest worden in de kosten. Maar bij zijn nieuwe werkgever Caleb Brett, onderdeel van de Intertek Group, krijgt hij de kans te gaan bouwen. “Naast de miljoenen analyses en tests die wij wereldwijd in opdracht van derden uitvoeren bieden wij bedrijven de mogelijkheid om de hele analyseafdeling aan ons over te doen. We nemen zowel de mensen als de infrastructuur, waaronder de analysesystemen, over. Bij Unilever in Port Sunlight (GB) bijvoorbeeld doen wij in-house alle analyses voor de Home & Personal Care business. Caleb Brett heeft veel ervaring in het goed en kosteneffectief managen van een lab. Daardoor kunnen we met minder middelen meer doen. Daarnaast gebruiken we ook de faciliteiten voor metingen van andere opdrachtgevers. Het werkt eigenlijk hetzelfde als het uitbesteden van de catering.” Hierdoor is zelfs groei mogelijk. “Bij BP in Sunbury (GB) hebben we een lab overgenomen waar dertig mensen werkten, daar werken er inmiddels vijftig”, aldus Klooster.

Paskamermoord

Na zijn promotie op het gebied van de fysische chemie in Leiden is Klooster zijn carrière begonnen bij het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk. Hij heeft daar ondermeer geholpen bij het sporenonderzoek in de beruchte Zaanse paskamermoord. “Voor veel zaken die ik in die tijd tegenkwam heb ik me bewust afgesloten. Je ziet de meest gruwelijke dingen.” Onderdeel van het werk was het getuigen voor de rechtbank als deskundige. Klooster heeft daarnaast de expertise op het gebied van de detectie van explosieven opgezet bij het gerechtelijk lab. “Met HPLC kun je goed dat type stikstofhoudende verbindingen analyseren. Ooit kwam een politiechef met een vrachtwagen met de complete inboedel van een verdachte langs. De vraag was of er ook springstof bijzat. Blikken verf bleken inderdaad gevuld te zijn met RDX (=cyclotrimethyleentrinitramine), een bestanddeel van semtex.”

Na deze periode heeft Klooster vijf jaar bij Gist-Brocades (inmiddels DSM) gewerkt als hoofd van een analyseafdeling voor farmaceutica, bestaande uit vijftien mensen. We werkten aan een eiwit interleukine-3 dat moest dienen als booster van het immuunsysteem. Ondanks samenwerking met een Amerikaanse partner zijn we er niet uitgekomen hoe het precies zit met de groeifactoren. Onze octrooipositie was ook niet zo sterk. Hierdoor is Gist uiteindelijk met de bio-eiwitten gestopt en is het farmastuk verkocht aan Yamanouchi.

Na een overstap naar Shell Pernis in 1992 moest Klooster een lab reorganiseren. “Daar liepen toen erg veel mensen rond. De opdracht was dezelfde taken met dertig procent minder menskracht te doen. Door goed naar het proces te kijken bleek dat slechts eenvijfde van de analyses werkelijk van belang was. Er waren nogal wat doublures en overbodige metingen. Kwaliteitsbewaking in de fabriek werd op een meer wetenschappelijke leest geschoeid, door toepassing van statistical process control. Voor één uitbijter hoef je de regeling van een proces niet om te gooien.” Uiteindelijk leidde dit tot een afslanking van de afdeling van 225 mensen naar 125. In die tijd heeft Klooster bewondering gekregen voor de huidige Shell-directeur Jeroen van der Veer die daar toen de scepter zwaaide. “Van der Veer kan ontzettend snel een situatie haarscherp analyseren, om direct daarna glashelder te vertellen wat er, volgens hem, gedaan moet worden.”

Analytical Services

Na Pernis kwam Klooster terecht op het Shell researchlab in Amsterdam. Ook daar moest er ingekrompen worden. “Als manager van Analytical Services was het mijn taak om buiten Shell op zoek te gaan naar opdrachtgevers.” Tot Kloosters verdriet werd de analyseafdeling geen onderdeel van Shell Global Solutions. Dit bedrijfsonderdeel probeert de gehele Shell-expertise te vermarkten. “Ik had niet het idee dat Shell het erg belangrijk vond wat wij aan het doen waren.”

Sinds half oktober werkt Klooster dus bij Intertek Caleb Brett in Rotterdam-Hoogvliet. “Het bedrijf heeft vorig jaar een beursnotering gekregen en heeft ambitieuze groeiplannen. “Net als voor de mensen die werken in de labs die wij overnemen, is het ook voor mij ontzettend leuk om te werken bij een club waar analyse een kernactiviteit is. Dat er weer waardering is, en dat analyse niet als kostenpost wordt gezien.”

***Kader***

Hbo-zaken

Binnen het KNCV-bestuur beheert Niek Klooster de portefeuille hbo-zaken. “Twintig procent van de leden van de KNCV hebben een hbo-achtergrond. Maar deze mensen kennen we lang niet allemaal en zijn veel minder zichtbaar in de vereniging. Daar wil het KNCV-bestuur wat aan doen. Allereerst door het contact met de hbo-opleidingen aan te halen. Er komt ontzettend veel af op de opleidingsinstituten. Ten opzichte van vijf jaar geleden zijn er de helft minder studenten in een chemische richting. Oorzaak is de verminderde belangstelling voor techniek. Scholieren vinden labjassen en chemie vaak vies. Een chemieopleiding is bovendien duur voor een school door de speciale ruimtes en apparatuur. Scholen gaan met nieuwe studievarianten op zoek naar nichemarkten maar het is de vraag of dat aanslaat. Ik denk dat er over vijf jaar geen achttien hbo-opleidingen chemie in Nederland meer zijn. Dat is natuurlijk een vervelende boodschap. Hopelijk kan de KNCV helpen om de hbo-opleidingen in gezamenlijkheid te laten opereren. Ik wil het bedrijfsleven meer in contact brengen met de opleidingen. Er is op d it moment nog geen schreeuwende behoefte aan chemici op hbo-niveau, mede door productiviteitswinst behaald uit automatisering en het aanbod van buitenlanders. Maar de passieve opstelling van bedrijven is een slechte zaak. De duale leertrajecten slaan niet echt aan. Als het zo doorgaat, zie ik het nog gebeuren dat bedrijven op termijn weer bedrijfsscholen gaan oprichten. Als laatste wil ik nadrukkelijker de hbo’s en mbo’s profileren binnen het Jongeren en Technologie Netwerk (Jet-net). Deze ontbreken nu bij het initiatief van onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven om de belangstelling voor bètaopleidingen te verhogen.”

Onderwerpen