De nieuwe hybride aardappel is dé oplossing tegen aardappelziekte, aldus ontwikkelaar Solynta. Maar de concurrentie ziet meer wegen naar resistente aardappelen.

‘Het is en blijft een continue wedloop’, stelt phytophthora-expert Francine Govers van Wageningen University and Research. Ook in een veld met resistente aardappelen duikt op enig moment weer een nieuwe phytophthoravariant op die aardappelziekte veroorzaakt. ‘Je moet als teler eigenlijk constant monitoren welke varianten er rondwaren, zodat je een aardappel met de juiste resistentie kiest.’

 

‘Simpelere’ aardappel

Het Wageningse veredelingsbedrijf Solynta presenteerde half augustus naar eigen zeggen dé oplossing voor het Phytophthora-project: de hybride aardappel – in 2014 al gekozen tot Nationaal Icoon. Het gaat om een genetisch ‘simpelere’ aardappel. Gewone aardappelen hebben van elk chromosoom vier exemplaren; de plant is tetraploïd. De kans een gewenst gen in te kruisen, is daardoor klein. En áls het lukt, zijn ook veel terugkruisingen nodig om de meegelifte ongewenste eigenschappen weer kwijt te raken. De Solynta-piepers zijn geteeld uit wilde aardappelen met twee exemplaren van elk chromosoom (diploïd). Bovendien zijn de genen op beide chromosomen vrijwel identiek (homozygoot) door lange inteelt.

Pim Lindhout, hoofd R&D van Solynta: ‘Toen ik begon, verklaarden mensen me voor gek. De eerste pogingen leverden ook erg treurige planten op. Maar door stug door te kruisen en in te telen met de beste nakomelingen, selecteer je de beste genen. Eigenlijk hebben we de aardappel opnieuw gedomesticeerd, maar dan nu de diploïde versie.’

 

‘We hebben de aardappel opnieuw gedomesticeerd’

Een gewenste eigenschap, zoals phytophthoraresistentie, inkruisen kost met de hybride aardappel slechts twee in plaats van vijftien jaar, aldus Lindhout. Want aardappelen kunnen Phytophthora infestans te slim af zijn. Dat doen ze met een tactiek van de verschroeide aarde. Signaleert de plant een kiemende spore die wil binnendringen, dan laat hij de omringende cellen afsterven. Omdat Phytophthora levende plantencellen nodig heeft om uit te groeien, strandt zo de aanval. Door speciale receptoren uit wilde aardappelen in te kruisen die Phytophthora onmiddellijk herkennen, maak je de plant resistent.

Lindhout noemt nog een groot voordeel van zijn hybride aardappel: ‘In één jaar kun je miljoenen hybride zaden produceren door de aardappelen onderling te kruisen. Nu is er nog een hele pootaardappelenindustrie nodig om aardappels met identieke eigenschappen te telen.’

 

Concurrentie

De eerste marktwaardige, resistente Solynta-aardappel laat nog vijf à zes jaar op zich wachten. Sjefke Allefs van aardappelcoöperatie Agrico in Emmeloord wijst erop dat zij nu al resistente (tetraploïde) rassen op de markt brengen. Carolus ligt bijvoorbeeld deze herfst in de winkels. ‘En onze – misschien wat slomere – pijplijn is aardig gevuld met andere, ook meervoudig resistente rassen.’ In de VS en Canada vindt bovendien de eerste teelt plaats met aardappelrassen die dankzij genetische modificatie resistent zijn. Allefs wil maar zeggen: ‘Solynta zal nog flink aan de bak moeten om langszij te komen.’

 

Oömyceet

De gevreesde Phytophthora infestans is overigens géén schimmel, besluit Govers. Het is een oömyceet, een organisme verwant aan bruine alg en kiezelwier. Het veroorzaakte de grote Ierse hongersnood (1840) met meer dan een miljoen doden. De afgelopen decennia beschermen bestrijdingsmiddelen de aardappel­oogst. De helft van de middelen die Nederlandse landbouwers spuiten, beschermt tegen Phytophthora. De kosten zijn niet onoverkomelijk en geen van de middelen prijkt op de risicolijst. Maar natuurlijke weerstand vindt vrijwel iedereen een elegantere oplossing.