Ons permanent groeiende besef van hoe de wereld om ons heen in elkaar steekt, is een van de belangrijkste kenmerken die ons onderscheiden van dieren. Die kennis kunnen we inzetten voor zaken die onze levensstandaard verhogen of de wereld een beetje beter maken, maar ook voor – zacht gezegd – moreel aanvechtbare doeleinden.
Een bekend voorbeeld zijn de fysici die zich na het ontploffen van de eerste testatoombom in Nevada afvroegen welke verschrikking ze op de wereld hadden losgelaten. ‘Sommigen huilden, anderen waren stil’, zou J. Robert Oppenheimer, de leider van het Manhattan-project dat tot de atoombom leidde, zich herinneren. Zelf zei hij dat hij vertwijfeld moest denken aan de heilige Hindoe-tekst Bhagavad Gita: ‘Now I am become Death, the destroyer of worlds.’
Wij chemici hebben ook onze donkere pagina’s in de geschiedenis. Ik moest eraan denken toen ik They shall not grow old van Peter Jackson zag. Het is een indrukwekkende documentaire over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, afgelopen november een eeuw geleden, met unieke, digitaal verbeterde en ingekleurde beelden die de Grote Oorlog dichterbij brengen dan ooit.
Vergeleken met andere oorlogen, die elk hun eigen waanzin en wreedheid kennen, lijkt de Eerste Wereldoorlog een overtreffende trap. Het is twintigste-eeuwse wapentechnologie gecombineerd met negentiende-eeuwse militaire inzichten, en het gebrek aan respect voor menselijk leven dat nog na-ijlde uit de eeuwen ervoor.
Exponent daarvan is de eerste grootschalige inzet van gifgas. Anders dan nucleaire technologie, waarvan het voor fysici vanaf het begin duidelijk was dat er ook een geweldig civiel potentieel was, perfectioneerden chemici tussen 1914 en 1918 verschillende soorten gifgas met maar één doel: maak zo veel mogelijk slachtoffers. De beperkte beheersbaarheid van de gassen was bekend, de risico’s voor de eigen troepen werden voor kennisgeving aangenomen.
Maar liefst 800.000 mensen werden in de Grote Oorlog slachtoffer van gifgas, ‘slechts’ een paar procent overleed aan de directe gevolgen ervan. Het psychologische effect was echter vele malen groter, mede door de vreselijke symptomen van degenen die er niet aan stierven of pas dagen later. Het was de totale ontmenselijking van oorlog voeren en aan beide zijden was er aversie tegen het gebruik ervan.
Een van de belangrijkste figuren in de ontwikkeling van chloorgas en mosterdgas, is een nog altijd gevierd chemicus: Fritz Haber. Hij is natuurlijk vooral bekend van het Haber-Bosch-proces voor ammoniaksynthese, waarvoor hij in 1918 een Nobelprijs kreeg. Zijn rol bij de ontwikkeling van strijdgassen is verdwenen in de mist van de geschiedenis, ook omdat hij nooit ter verantwoording is geroepen, ook al was de inzet van strijdgassen tegen internationale afspraken in. In een gesprek met fysicus Otto Hahn zou Haber achteraf hebben gezegd dat de inzet van gifgas ‘ontelbare mensenlevens heeft gered als zo de oorlog sneller beëindigd werd’. Exact hetzelfde argument als dat van degenen die de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki ontwikkelden.
Nog geen opmerkingen