Tijdens de uitreiking medio juni van de ‘Nederlandse Nobelprijzen’, oftewel de Spinozapremies, moest ik terugdenken aan 2009. Toen ontvingen fysicus Albert van den Berg, neuroloog Michel Ferrari en wiskundig bioloog Marten Scheffer deze prestigieuze onderscheiding. Het drietal besloot daarop de handen ineen te slaan om migraine te tackelen – een actie die heel positief werd ontvangen. In 2013 volgde de eerste en vooralsnog enige publicatie in Plos One en als ik een artikel uit NRC van 2015 mag ‘extrapoleren’ dan bouwen deze onderzoekers nog steeds vol vertrouwen door aan hun project.
Dit keer zijn de kaarten heel anders geschud; het lijkt haast of de uitreiker van de prijzen, NWO, onderlinge samenwerking tussen de life scientists als criterium heeft meegenomen (zie nieuwsartikel Life sciences in de prijzen). Celbioloog Anna Akhmanova van de Universiteit Utrecht en biofysicus Marileen Dogterom van de TU Delft werken allebei aan het cytoskelet. In 2013 haalden ze een ERC Synergy Grant van € 7,1 miljoen binnen voor hun project Modelcell. De CRISPR-Cas pionier John van der Oost van Wageningen UR mag zich met recht de derde laureaat noemen; hij wordt niet voor niets al jaren genoemd als potentiële Nobelprijswinnaar. Met Dogterom werkt hij samen binnen het BaSyc-project.
Dat laatste project wil een zichzelf reproducerende synthetische cel realiseren; een mijlpaal waar de wetenschap vooralsnog alleen maar van kan dromen. De diversiteit aan expertise – tevens een van de speerpunten van NWO – in dit soort projecten zou wel eens de doorslaggevende factor kunnen zijn. Zo kwamen de laureaten van 2009 tot de slotsom dat een model van Scheffer dat oorspronkelijk voorspelde of een meertje troebel of helder wordt, de potentie heeft om een migraine-aanval te voorspellen. Van den Berg opperde op zijn beurt een migraine-brain-on-a-chip, een tool die migraine-expert Ferrari wel ziet zitten om de voorspellingen te toetsen.
Voordat je kunt gaan dromen van een geneesmiddel tegen migraine, of enig ander artificieel systeem, zul je eerst alle facetten ervan scherp op het netvlies moeten krijgen. Een aantal onderzoekers duikt daarvoor, samen met Van der Oost, in onze ‘code’. Zo probeert John van Noort de organisatie van het DNA in de celkern te ontrafelen (zie interview met Van Noort), laat Gert Jan Veenstra zien dat in sommige gevallen de vorm van DNA belangrijker is dan de sequentie (zie artikel Vorm boven inhoud) en richt het LifeTime-project zich op het in kaart brengen van het RNA van élke cel (zie artikel De mens uitpluizen).
Aan de diversiteit van wetenschappelijke voeding zal het slagen van onze droomprojecten dus niet liggen. En ondertussen benutten weer andere pioniers de opgebouwde celkennis voor het kweken van vlees en inmiddels ook leer (zie artikel Gekweekt leer uit Maastricht). Tijdens een recente aflevering van Tegenlicht drong het trouwens pas tot me door hoe ver we zijn met dat kweekvlees. Er zijn blijkbaar al producten die klaar zijn om de markt op te gaan, maar die worden geblokt door de regelgeving. Wetenschappers doen het al, nu de politiek nog: vertrouwen op innovatie.
Puck Moll,
vak/-eindredacteur, p.moll@vakbladen.com
Nog geen opmerkingen