Met chemici in films en boeken kan columnist Jenny Hasenack zich, tot haar teleurstelling, vaak toch niet identificeren.
Ik ben dol op boeken of films met scheikundigen in de hoofdrol. Niet alleen omdat ik me kan identificeren met de held van het verhaal, maar ook omdat ik altijd nieuwsgierig ben naar hoe ons vakgebied wordt neergezet. Hoe enthousiast ik er ook induik, ik word toch vaak teleurgesteld. Volgens mijn vrienden ben ik de enige die is afgehaakt bij Breaking Bad omdat er ‘te weinig chemie’ in zat.
Laatst begon ik vol goede moed aan Lessons in Chemistry, een boek dat me al door vier verschillende mensen was aangeraden, omdat er een chemicus in voorkwam. En ja, er zat liefde voor de scheikunde in, het was een goed boek, maar toch had ik meer verwacht. Chemici werden voornamelijk neergezet als mensen die willekeurig met lange chemische namen strooien. Ik snap dat dat onderdeel van ons vak indruk maakt op niet-scheikundigen, maar het doet de scheikunde echt te kort. Niemand die ik ken zegt in het dagelijks leven ‘geef me de natriumchloride eens aan’ tijdens het koken.
Natuurlijk is het benoemen van stoffen belangrijk, maar dat is volgens mij vooral de taal die we spreken, niet zozeer een karaktereigenschap van de ‘typische chemicus’. Het is een beetje alsof je een boek schrijft over een Fransman en niet verder komt dan het feit dat hij Frans spreekt. Terwijl het leuker is om te vertellen dat hij een wijnkenner is, een mening heeft over hoe je camembert aansnijdt en verdrietig wordt van het bestaan van kaascroissants.
‘Niemand die ik ken zegt in het dagelijks leven “geef me de natriumchloride eens aan” tijdens het koken’
Echte chemici laten hun innerlijke chemicus op allerlei manieren doorschemeren in het dagelijks leven. Mijn opa, een procestechnoloog, had tot op de seconde precies geoptimaliseerd hoe lang hij zijn aardappels moest koken om ze perfect gaar te krijgen. Mijn collega uit het lab had eens bijna de brandweer gebeld omdat hij een verdachte benzeengeur in zijn huis rook, tot hij erachter kwam dat het de hyacinten op zijn keukentafel waren. En dan is er nog een kennis van mij die bij elke baby die geboren wordt checkt of de naam gespeld kan worden met elementen uit het periodiek systeem (oké, dat ben ik zelf).
Ik denk niet dat je ‘de chemicus’ kunt stereotyperen als één enkel personage, maar als je dagelijks met scheikunde bezig bent dan laat het zijn sporen na in je interesses en persoonlijkheid, ook buiten je werk. Voor iedereen is dat iets anders, maar ieder van die manieren is echt ‘typisch iets voor een chemicus’. Ik hoop dat ik ooit nog eens een boek lees of film zie en dát kan denken.
Nog geen opmerkingen