Eiffeltoren

Beeld: Shutterstock

Wordt u soms moedeloos van alle crises waarmee de media ons om de oren slaan? Doe wat ik doe en praat vooral eens met een wetenschapper. Of, nog beter, een ingenieur. 

Geen probleem te groot, of de ingenieur weet er wel een oplossing voor. Stikstofproblemen? Geen punt, innoveer de stal. Klimaatverandering? Bouw een vliegtuig dat werkt op zonne-energie. Overbevolking? Kijk eens naar deze schitterende wolkenkrabbers. Drinkwatertekorten? Ontzilt water uit de Noordzee. Wie de wereld beschouwt met een ingenieursblik, ziet problemen plotseling veranderen in behapbare ontwerpvraagstukken.

Helaas leiden goedbedoelde oplossingen nogal eens tot nieuwe problemen. Zo vertelde een vriendin die werkt bij chipfabrikant NXP me onlangs over AI-systemen in de cloud, die allerlei processen aansturen in onze energiezuinige elektrische auto’s. Die AI-systemen, die er dus voor moeten zorgen dat die processen zo efficiënt en energiezuinig verlopen, bleken inmiddels zelf schrikbarend veel energie te slurpen.

‘Hoe zuiniger en goedkoper dingen worden, des te groter wordt de vraag ernaar’

Het meest aansprekende voorbeeld van klimaatvriendelijke oplossingen die zich tegen het klimaat keren, is wel de ledlamp. De uitvinder van de technologie die zulke efficiënte leds mogelijk maakte, Shuji Nakamura, kreeg er een Nobelprijs voor. De led was immers zo’n tien keer zuiniger dan de gloeilamp - u weet wel, de lamp die zoveel warmte verloor dat hij in Europa al tien jaar is verboden. Goed voor het klimaat, zou je zeggen, maar de efficiëntie van de ledlamp leidt zelf weer tot tomeloze verspilling. Tijdens de klimaattop van 2015 in Parijs baadde de Eiffeltoren nota bene in groen ledlicht - iets wat met warme gloeilampen nooit zou zijn gebeurd. Ledverlichting geeft niet alleen talloze monumentale panden een sfeervolle gloed, maar ook fonteinen, stoeptegels, bomen en tuinhuisjes. Of het nu gaat om speelgoed, schoenzolen, pennen, of reclameborden, je kunt het zo gek niet verzinnen, of er zit wel zo’n goedkoop ledje in.

Het is de keerzijde van technische innovaties die leiden tot meer efficiëntie: hoe zuiniger en goedkoper dingen worden, des te groter wordt de vraag ernaar. In de economie heet dit een rebound-effect en het is een van de grote hoofdbrekens voor milieu-economen.

Gelukkig kennen zij de oplossing: beprijzen. Via de Europese emissiehandel wordt klimaatschade bijvoorbeeld steeds beter doorberekend in de prijs van goedkoop wegwerpspul. Helaas stimuleert dit bedrijven weer om hun uitstoot af te kopen met investeringen in de bescherming van bestaande bossen en andere onzin, waar het klimaat bar weinig mee opschiet.

Wacht even, werd dit niet een opbeurende column over hoe de wetenschap ons uit elke crisis redt? Misschien moet ik binnenkort eens met een socioloog praten. Die weet vast de oplossing.