Het Plastic Pact heeft veel losgemaakt bij voor- en tegenstanders. Maar zolang het pact op vrijwillige basis is, zal de voortgang te langzaam zijn om doelstellingen te halen, zo schrijft hoofdredacteur Erwin Boutsma.
Aan het woord ‘plastic’ kleven vooral negatieve associaties. Opgebouwd uit eindige, fossiele grondstoffen. De grote, vervuilende krakers die het maken. Goedkope rommel uit China. De vervuilde stranden in Zuid-Amerika. De jonge potvis die vorige maand aanspoelde met maar liefst 40 kg plastic in zijn maag.
Wij chemici weten natuurlijk wel beter en denken vooral aan hoogwaardige polymeren met vernuftige eigenschappen en talloze toepassingen, composieten die het beste van verschillende werelden combineren, de varianten op basis van PLA die biologisch afbreekbaar zijn. Maar ook de positieve revolutie die plastic in de twintigste eeuw heeft veroorzaakt in de maakindustrie, waardoor we producten snel en goedkoop konden fabriceren en ze daardoor bereikbaar werden voor de massa.
Daarom is ‘tegen plastic zijn’, zoals sommige groene kruisvaarders en influencers fanatiek verkondigen, een absurde generalisatie. Een streven naar vermindering van plasticgebruik en vervanging door afbreekbare varianten is realistischer, zeker als verpakkingsmateriaal. Daarover gaat het Plastic Pact, dat zo’n zeventig bedrijven met de Nederlandse overheid sloten op 21 februari. De doelen zijn helder: in 2025 moeten alle plasticverpakkingen volledig recyclebaar zijn en 70 % moet daadwerkelijk worden gerecycled, 35 % van de plasticverpakkingen moet uit gerecycled materiaal bestaan en het totale gebruik van plastic in verpakkingen moet met 20 % omlaag.
De reacties van voor- en tegenstanders zijn voorspelbaar: milieuclubs gaat het niet ver genoeg, de industrie klaagt over de kosten. Maar iedereen is het erover eens dat het een complex vraagstuk is waarop geen simpel antwoord bestaat. Sommige voedingsmiddelen blijven immers langer houdbaar in plastic, dus gooi je er minder van weg. Vervanging van plastic door andere materialen kan juist schadelijker zijn voor het milieu, en een goed alternatief als gerecycled papier of karton mag je om veiligheidsredenen niet gebruiken voor verpakking van voedsel. Bovendien leidt het voortdurend recyclen van verschillende soorten plastic door elkaar tot een steeds laagwaardiger uitgangsproduct voor nieuwe toepassingen. De markt staat te springen om betere sorteer- en scheidingstechnieken, concludeerde het CPB in 2017.
De oplossing is complex, omdat die op maat moet zijn voor het type plastic en de toepassing ervan. Tegelijkertijd is de kern van de oplossing simpel: Nederlanders en Vlamingen zijn immers vooral milieubewust als het gaat om hun portemonnee, zo blijkt uit het enorme succes van elektrische voertuigen in Nederland. Dwing de markt daarom met financiële prikkels te investeren in betere recyclingtechnologieën en alternatieven. Maak elke ui die in een plastic netje zit, duurder met accijnzen. Gebruik het geld voor subsidies op lokaal geteelde gewassen die je door de korte aanvoerlijnen niet hoeft te verpakken. Verbied of beboet plastic in toepassingen waar het echt niet hoeft.
Maar dit vergt visie en lef, en eigenlijk ook een internationale lobby. En geen halfslachtige houding, zoals blijkt uit de Kamerbrief over het Plastic Pact: ‘Dit Plastic Pact is een vrijwillige, maar niet vrijblijvende overeenkomst.’ Op vrijwillige basis gaat dit proces heel langzaam, voorspel ik.
Nog geen opmerkingen