Enith Vlooswijk vindt zichzelf als patiënt in het ziekenhuis en worstelt met de subjectiviteit van pijn.

‘Hoeveel pijn heeft u nu?’ Ik lag een midweek in het ziekenhuis met behoorlijk wat pijn in buik en rug en de verpleegkundige wilde weten hoeveel dan precies. Met ‘behoorlijk wat’ liet ze zich niet tevreden stellen, maar hoe meet ik mijn eigen pijn en, nog lastiger, hoe verwoord ik die op ondubbelzinnige wijze voor een ander? De verpleegkundige zag mijn vertwijfeling en hielp me een handje. ‘Zegt u maar hoeveel pijn u voelt op een schaal van een tot tien, waarbij een staat voor heel weinig en tien staat voor de ergst mogelijke, ondraaglijke pijn.’

Daarop sloeg mijn brein pas echt op tilt. Wat is de ergst mogelijke, ondraaglijke pijn? Had ik die sowieso al ooit gevoeld? En zo niet, hoe kon ik daar dan mijn huidige pijn aan afmeten? Wat als ik mijn pijn daardoor te hoog classificeerde, of juist te laag?

‘Vooruit, die ervaring zette ik dan maar op tien’

Pijn is nogal een subjectieve ervaring. Twee beroemde pijnonderzoekers, Ronald Melczack en Patrick David Wall, beschreven eens de treurige casus van een jonge vrouw die geen pijn kon voelen. Als kind beet ze het puntje van haar tong af zonder dat ze er erg in had. Omdat ze haar verwondingen niet voelde en daarom verwaarloosde, stierf ze op 29-jarige leeftijd aan allerlei ontstekingen. Zulke extreme gevallen zijn zeldzaam, maar ook ‘normale’ mensen verschillen onderling in de pijn die ze kunnen verdragen. Vrouwen roepen bijvoorbeeld graag dat hun pijngrens hoger is dan die van mannen, maar het tegenovergestelde is waar. Allerlei pijnstudies — gezellige experimenten met gloeiend hete staven, of elektrische stroomstoten — laten zien dat vrouwen gemiddeld eerder pijn ervaren dan mannen en dit ook eerder benoemen als ondraaglijk. Ook de specifieke context maakt uit; vergelijkbare pijnprikkels leiden dan tot verschillende ervaringen. Een kickbokser kan schijnbaar onaangedaan doorbuffelen met de bloederigste hoofdwonden, maar het uitgillen van de pijn als hij zijn teen stoot aan een stoelpoot.

Dat alles lijkt mij nogal belangrijk als het gaat over betrouwbare pijnmeetmethodes, maar het hielp mij in dat ziekenhuis voor geen meter en de verpleegkundige had ook nog wel meer te doen. De ergste pijn die ik me kon herinneren, was toen ik door een onhandige beweging met de snoeischaar mijn evenwicht verloor, met mijn torso op een ijzeren hekje klapte en een rib brak. Vooruit, die ervaring zette ik dan maar op tien. Vervolgens moest ik alles wat ligt tussen ‘bijna geen pijn’ en ‘rib breken’ opdelen in tien gelijke delen, ook bepaald geen sinecure, maar dat heb ik snel met de Franse slag gedaan. Aarzelend antwoordde ik: ‘Zes, zeven, misschien?’

Onderwerpen