KNCV-voorzitter Floris Rutjes ventileert zijn mening over open access.

Vanaf 2020 mogen Nederlandse wetenschappers onderzoek dat met Nederlands belastinggeld is gefinancierd niet meer publiceren in wetenschappelijke tijdschriften die abonnementsgeld rekenen. Dit maakte NWO onlangs bekend. Ze trekt daarin gezamenlijk op met een aantal andere Europese wetenschapsfinanciers. Het uitgangspunt is dat onderzoek gefinancierd met publieke middelen – geld van de belastingbetaler – ook publiekelijk beschikbaar moet zijn. Online, overal en voor iedereen, gratis en voor niets: open access.

 

Onbetaalbaar

Op zich is het natuurlijk een sympathieke gedachte, maar wat betekent dit plan voor de Nederlandse chemische wetenschappers? De huidige praktijk is dat uitgevers artikelen van wetenschappers bundelen in tijdschriften en die via abonnementen aanbieden aan universiteiten, instellingen en bedrijven. Het gaat daarbij om bedragen die in de miljoenen lopen, waarbij uitgevers soms winstmarges opstrijken meer dan 40 %. Voor de onderzoeksfinanciers, zoals NWO, is dat een doorn in het oog. Boven­dien zijn de abonnementen zo langzamerhand onbetaalbaar geworden voor universiteiten.

Open access lijkt de sleutel, maar openen we dan tegelijkertijd niet een doos van Pandora? Als je de betaalmuren sloopt, zijn de artikelen weliswaar voor iedereen beschikbaar om te lezen, downloaden, kopiëren en printen, maar dat betekent geenszins dat het allemaal gratis is. In het nieuwe systeem ligt de rekening bij de onderzoekers zélf. Zij, of de instelling waaraan zij verbonden zijn, moeten dan namelijk de article processing charge (APC), gemiddeld zo’n € 2.000 per artikel, aan de uitgever betalen, die het artikel vervolgens gratis online zet. Het is zeer de vraag of we daarmee op den duur goedkoper uit zijn, want ook dan zullen APCs in prijs blijven stijgen. In Groot-Brittannië zijn ze in het open-accessbeleid een stuk verder dan in Nederland en heeft de EPSRC (de Engelse tegenhanger van NWO) een aanzienlijk extra budget gereserveerd om open access te subsidiëren voor Britse chemici. Maar daarbij is de vrees dat dit ten koste zal gaan van het geld dat beschikbaar is voor wetenschappelijk onderzoek zelf.

Bovendien liggen er perverse prikkels op de loer. Voor een uitgever kan het aantrekkelijk zijn om meer artikelen te publiceren en een oogje dicht te knijpen waar het gaat om de kwaliteit. Nu al schieten de open-accessbladen als paddenstoelen uit de grond. Voort­durend krijgen chemici uitnodigingen om artikelen in te sturen of editor te worden van tijdschriften waarvan niemand ooit heeft gehoord. Let wel, ik begrijp én deel de ergernis over de exorbitante winstmarges van de commerciële uitgevers. Daar moet een oplossing voor komen. Maar we moeten ons ook realiseren dat het juist de uitgevers zijn die de kwaliteit van de tijdschriften bewaken, onderhouden en borgen. Niet voor niets publiceren chemici graag in specifieke kwaliteitsjournals. Kwaliteit en reputatie komen tot stand via consensus en dat kost tijd. Open-accessbladen met een acceptabele kwaliteit die niet achter een betaalmuur zitten specifiek voor chemisch onderzoek? Ik ken ze niet.

 

Boemerang

De verplichting om vanaf 2020 uitsluitend in open-accessbladen te publiceren zou daarom weleens als een boemerang kunnen werken. Nu is er nog sprake van een overgangssituatie, waarin door de open-accessvoorwaarden van de VSNU specifiek voor Neder­landse wetenschappers zijn bedongen bij een groot aantal uitgevers. Maar als de uitgevers in algemene zin niet voor 2020 afzien van hun abonnementsmodel, dan hebben Nederlandse wetenschappers geen mogelijkheid meer om hun werk te publiceren in vakbladen van hoge kwaliteit en staan zij met lege handen. Dat is hoog spel spelen over de rug van de wetenschappers.

Nu al ondervinden we de nadelen van deze onderhandelingen. Op dit moment hebben Nederlandse chemici al maanden geen toegang tot de bladen van de Royal Society of Che­mis­try, omdat de onderhandelingen over open access zijn vastgelopen. We hebben nu dus geen zicht op belangrijke ontwikkelingen in een deel van het veld. Dat is een zeer verontrustende ontwikkeling.

Het heeft geen zin om een transitie te forceren waarbij er onvoldoende is gekeken naar de randvoorwaarden en alternatieven. De kosten, de kwaliteitsborging, de toegankelijkheid; er zijn voorlopig meer vragen dan antwoorden. Mis­schien moet we als Europese chemische beroepsverenigingen de krachten bundelen en zélf een open-access-journal ontwikkelen. Wij hebben geen commercieel motief en we beschikken over een achterban gevuld met topeditors. Ik ben benieuwd wat onze leden daarvan vinden. Reacties zijn van harte welkom via voorzitter@kncv.nl.

Floris Rutjes, voorzitter KNCV

Lees hier nog meer meningen over open access.