Langer leven

 

Wat als we ouder worden niet langer beschouwen als iets onvermijdelijks, maar als een ziekte?, vroeg de The Economist zich in augustus af. Dan zouden regulerende instanties als de EMA en FDA anti-verouderingsmiddelen kunnen gaan toelaten.

De voedingsbodem voor die opportune vraag is dat de wetenschap flinke stappen zet om het ouder worden te doorgronden.

The Economist haalt in het betreffende artikel allereerst het calorierestrictiedieet (CR-dieet) aan als antwoord op onze aftakeling. Ik wil het al afdoen als de volgende dieethype, maar de levensverlengende resultaten ervan bij proefdieren blijken niet op zichzelf te staan – al blijft het de vraag in hoeverre je dergelijke uitslagen kunt vertalen naar mensen. Samen met genetische en farmacologische onderzoeksresultaten suggereert het dat ouder worden niet zomaar een opeenstapeling van verschillende defecten is, maar een proces dat je kunt beïnvloeden via voeding en/of onze genenhuishouding.

Er blijken twee geneesmiddelen te zijn – het diabetesmiddel metformine en het immuniteitsonderdrukkende rapamycine – die effecten vertonen die vergelijkbaar zijn met die van het CR-dieet. Die medicijnen haken voor een deel in op dezelfde metabole routes; routes die cruciale schakels vormen in ontstekingen, celoverleving,
afweer tegen stress, autofagie en eiwitsynthese. Als de mens ook vatbaar blijkt te zijn voor dit antidotum, doe mij te zijner tijd dan maar zo’n pilletje in plaats van een dieet waar alle franje vanaf is.

Want het vooruitzicht om 120 jaar te kunnen worden – dat schijnt toch wel de max te zijn – lonkt alleen als je die extra jaren mag doorbrengen in een betere conditie dan de huidige tachtiger. We moeten dus niet alleen veroudering kunnen vertragen, we moeten dit proces ook kunnen stoppen en waar nodig terugdraaien. Stamcellen moeten ons hierbij een handje gaan helpen. Die kunnen ons trouwens ook, via humans-on-a-chip, helpen aan een betere vertaalslag naar de mens – dat zou goed nieuws zijn voor toekomstige medicijnslikkers.

Ondertussen komen er steeds meer handzame tests op de markt waarmee we onze gezondheid kunnen monitoren. Door die zogenoemde point-of-care-tests verandert onze huisarts steeds vaker in een analist. Bekende voorbeelden zijn Hb- en glucosebepalingen, maar inmiddels doen huisartsen ook diverse proteïnebepalingen. Op het internet is het aanbod natuurlijk veel groter, daar kom je al ‘betrouwbare’ kankertests tegen.

En zoals het gaat in de wetenschap: hoe dieper je graaft, hoe meer puzzels je vindt. Zo neemt de laatste jaren de epigenetica een vlucht. En hoe vollediger mijn beeld wordt van die geoliede machine die wij ‘mens’ noemen, des te verbaasder ik ben dat we zo lang leven…