In 2050 moet onze economie volledig circulair zijn, volgens het kabinet. Hierbij spelen kunststoffen een belangrijke rol. Daarom poneert C2W de stelling: over pak ’m beet 25 jaar draait Nederland in elk geval op kunststofgebied circulair.
Half september presenteerde staatssecretaris Sharon Dijksma het Rijksbrede programma Circulaire Economie. Haar doel is om de Nederlandse economie in 2050 circulair te laten draaien. Dat houdt in: grondstoffen efficiënt inzetten, optimaal hergebruiken en op duurzame wijze winnen. Is het haalbaar om de kunststofindustrie tegen die tijd ontdaan te hebben van haar lineaire fixatie?
Hoogwaardig
‘Om de industrie circulair te maken, moet je de materialenkringloop op een hoogwaardige manier weten te sluiten’, stelt Ruud Balkenende, hoogleraar circular product design aan de TU Delft. Die stap kan volgens hem tegen 2050 gemaakt zijn, maar of het lukt? ‘Daarvoor moeten technologieën, zoals die voor scheiding, zich verder ontwikkelen. Daar zie ik als technoloog mogelijkheden. Maar of we de daarvoor benodigde afstemming tussen de betrokken partijen voor elkaar krijgen, dat durf ik niet te voorspellen.’
Veel kunststoffen krijgen hoogwaardige eigenschappen door vulmiddelen toe te voegen, maar zijn daardoor niet te recyclen, aldus Balkenende. ‘Alle waarde gaat verloren en slechts een fractie van de energie wordt teruggewonnen. Op welk, zo hoogwaardig mogelijk, niveau kunnen we materialen hergebruiken? Daarvoor is een goede informatievoorziening nodig over de gehele keten van fabrikanten tot recyclers.’
‘Verbranden is geen circulaire optie’
‘De eigenschap van polymeren om te degraderen tijdens gebruik maakt het niet legitiem om te stellen dat een volledig circulaire economie mogelijk is’, stelt Kitty Nijmeijer. Zij is hoogleraar membraantechnologie aan de TU/e en tevens lid van de Academy Advisory Board van het Institute for Sustainable Process Technology – een platform voor samenwerking tussen universiteiten en de chemische industrie. ‘Er komt onder aan in de waardeketen een punt waarop je sommige materialen moet afschrijven’, voegt ze toe.
Tegelijkertijd vindt Nijmeijer dat we als maatschappij de verantwoordelijkheid en de mogelijkheden hebben maximaal in te zetten op circulariteit. ‘Verbranden is geen circulaire optie.’ Biologisch afbreekbare materialen zouden een uitkomst kunnen bieden. ‘Maar naar ik begrijp is die stabiliteit vooralsnog niet hoog genoeg voor alle toepassingen’, vervolgt Nijmeijer. Ondertussen ziet zij dat de industrie hard werkt aan vernieuwing. ‘Al gebeurt dat, voor zover ik kan overzien, vooral op kleine schaal binnen een bepaalde industrie of bedrijf.’
Droomscenario
De vernieuwing is inderdaad versnipperd, zo blijkt uit het Masterplan Kunststof Kringloop, dat de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK) samen met Wageningen University & Research begin oktober naar buiten bracht. Volgens die partijen kun je de wens van het kabinet niet verwezenlijken zonder grootschalige kunststofrecycling. Daarom pleiten ze voor een gezamenlijke actie van overheid, industrie en wetenschap.
Desgevraagd zegt Christiaan Bolck, betrokken bij het masterplan vanuit het toegepaste onderzoek binnen Wageningen, dat volledig circulair sowieso niet haalbaar lijkt. ‘Het zou betekenen dat je je moet bedruipen met het pakket grondstoffen dat je voorhanden hebt. Mijn droomscenario zou zijn dat we 95 % van de kunststoffen hergebruiken en de 5 % die we verliezen, aanvullen met hernieuwbare kunststoffen. Ik zou blij verrast zijn als we dat in 2050 voor elkaar hebben.’
Nog geen opmerkingen