Niks voorrang: geef het coronavaccin aan zij die het écht nodig hebben, betoogt Koen Scheerders. En wees blij dat het vaccin zo snel beschikbaar is.
Pakweg een jaar geleden raakte de wereld in de greep van het coronavirus. En of je er zelf wel of niet ziek van bent geworden: de gevolgen ervan voelen we allemaal. Gelukkig is er vanaf het begin van de pandemie hoop op verlossing, in de vorm van een vaccin dat de zwakke broeders in onze samenleving zou kunnen beschermen tegen het virus. De vraag was niet óf het zou komen, maar wanneer.
Optimistische virologen hoopten in eerste instantie dat het vaccineren halverwege 2021 zou kunnen beginnen. Intussen gingen tientallen geneesmiddelenfabrikanten aan de slag met ontwikkelen. Het Pfizer-vaccin kwam door de EMA-goedkeuring op 21 december, gevolgd door de prik van Moderna. En niet deze zomer, maar al op 6 januari werd de eerste prik gezet. Intussen staat de teller op ruim een miljoen mensen die minimaal zijn of haar eerste dosis hebben ontvangen.
Maar nu de prijzen zijn te verdelen, begint het navelstaren. Zo’n beetje iedere georganiseerde groep meent aanspraak te kunnen maken op een voorrangspositie. Van docenten tot uitvaartmedewerkers, van rijinstructeurs tot topsporters: iedereen vindt zichzelf zó belangrijk dat hij of zij voorrang verdient. Er zijn zelfs mensen die de prik zó graag willen dat ze voordringen.
Dat gedrag is mede het gevolg van het tekort aan vaccins en een haperende logistiek. Want waar onze buurlanden eerder konden beginnen en per dag aanvankelijk meer mensen prikten, kwam de Nederlandse vaccinmolen maar reutelend en kuchend op stoom. Het blijft steggelen met levertijden, tekorten en geschikte priklocaties. Natuurlijk is dat vervelend, en ja, het zal best allemaal beter kunnen. Toch moeten we roeien met de riemen die we hebben. Niemand heeft ervaring met het beheersen van een pandemie van deze omvang, laat staan met de snelheid waarmee deze vaccins zijn ontwikkeld en een mondiale vaccinstrategie op poten is gezet. Het is een luxe dat we het over dit soort logistieke problemen kunnen hebben.
Ook ik ben ongeduldig, al zal ik als gezonde dertiger pas na maanden mijn oproep krijgen. Natuurlijk wil je die prik zo snel mogelijk: voor je gevoel kan je leven daarna weer van de pauzestand. Maar het is wel heel ieder-voor-zich om jezelf belangrijker te achten dan zij die de prik écht nodig hebben, zij in levensgevaar: de risicogroepen, de zorgmedewerkers. Nog even op je beurt wachten dus.
Nog geen opmerkingen