Wij chemici en life scientists leiden een dubbelleven. Op de werkvloer grijpen we elke kans aan om voorop te lopen in processen en met producten die wel de goedkeuring van ons klimaat krijgen. Maar thuis staan wij niet graag op uit onze comfortabele stoel om duurzamere keuzes te maken.
Waarom doen we zo weinig terwijl wij wéten hoe enorm onze impact is? Ik merk dat enkel die informatie vooral mijn schuldgevoel aanwakkert, wat eerder leidt tot wegkijken dan actie. Daarnaast kost het aanpassen van mijn gewoontes me pijn en moeite – iets waar de gemiddelde campagne aan voorbijgaat –, als ik überhaupt al overzie wat ík kan betekenen.
In zo’n spagaat-stemming schoof ik begin september aan bij een lezing van de Amerikaanse auteur Jonathan Safran Foer over zijn jongste boek We are the weather. Saving the planet begins at breakfast. Foer spiegelde zijn publiek voor dat wij – de consumenten – zelf de planeet kunnen redden door dierlijke producten links te laten liggen tijdens ontbijt en lunch. De cijfers over de bijdrage van de veeteelt aan de totale uitstoot van broeikasgassen lopen weliswaar sterk uiteen (14,5 tot 51 %), maar in navolging van Foer zeg ik: het is een niet te verwaarlozen aandeel waar wij elke dag invloed op uit kunnen – en volgens het IPCC ook móeten – oefenen.
Wat mij over de streep trok, was niet eens zozeer zijn concrete, haalbare oplossing, maar dat Foer mij deelgenoot maakte van zijn eigen worsteling. Zo grijpt hij als vegetariër, ongeacht de tijd van de dag, nog wel eens naar een hamburger. Dat maakt hem een mens van vlees en bloed, en dan durf ook ik in beweging te komen.
Maar het was eind oktober de jeugd die mij de definitieve schop onder mijn kont gaf. Tijdens de klimaatdemonstratie in Den Haag – onderdeel van de wereldwijde actieweek tijdens de top in New York – toonde zij haar lef om het probleem aan te kijken en de bereidheid om te veranderen. De jongeren geven niet op, die gaan de confrontatie aan. ‘Hoe durven jullie weg te blijven kijken en hier te komen zeggen dat je genoeg doet, terwijl het nodige beleid en oplossingen nog steeds nergens te bekennen zijn?’, zei de – tegen wil en dank – klimaatactiviste Greta Thunberg in New York.
Greta heeft het tegen mij en laat mij geen keuze dan te veranderen. Maar zij heeft het ook tegen ons als veld dat zo veel kan betekenen in de eiwittransitie. Wageningse onderzoekers presenteerden hun oplossingen al tijdens de Mansholt-lezing in Brussel: in ons nieuwe dieet spelen bonen als kikkererwten, zeewier en algen, en insecten de hoofdrol. En bacteriën, gisten en schimmels gaan ons helpen aan voldoende eiwitvolume.
De jeugd eist zelfs van ons dat wij in rap tempo de schappen overladen met klimaatneutrale producten. En als we daaraan een smaakvolle bite weten mee te geven (voor tips zie het artikel over Foodpairing in editie 10), dan voegen Foer en ik zonder al te veel pijn en moeite de avondmaaltijd ook toe aan onze actielijst.
Nog geen opmerkingen