Columnist Jenny Hasenack kan zich goed inleven in moleculen. Maar bij het bergop fietsen helpt dat haar niet naar de top. 

Ik hou er van om moleculen te personificeren. Iets wat me tijdens mijn studie vooral werd ontmoedigd (‘Moleculen wíllen niks, Jenny’), maar de meeste theorie heb ik onthouden door concepten menselijke eigenschappen toe te dichten. Het element fluor zie ik altijd voor me als iemand die vindt dat hij overal recht op heeft. Een zoutbinding zijn twee beste vrienden die elkaar koste wat het kost willen vasthouden. (En moleculen willen zeker wel wat, het molecuul dat ik destijds probeerde te synthetiseren wilde in ieder geval niet bestaan). 

Omgekeerd leef ik me ook graag in in moleculen. Ik stel me voor hoe het is om bindingen aan te gaan, op te lossen of te botsen met andere moleculen. Terwijl ik dit schrijf ben ik aan het fietsen door de heuvels van het Lake District en denk ik de hele dag aan het concept van een energielandschap. Dat is een manier om bijvoorbeeld mogelijke posities van atomen in een molecuul als een soort heuvellandschap weer te geven, waarin pieken staan voor veel energie, en dalen voor weinig energie.  

’Als moleculen allemaal in hun huidige energiedal mochten blijven, had de hele scheikunde niet bestaan’

Net als met moleculen kost het weggaan uit een dal voor mij op de fiets een heleboel energie. En net als een molecuul wil ik het liefst in dat dal blijven, maar dat kan nu eenmaal niet altijd. In het geval van mijn vakantie wil ik uiteindelijk naar huis. En in het geval van moleculen, tja, als die allemaal in hun huidige energiedal mochten blijven, had de hele scheikunde niet bestaan. 

Zoals jullie, als lezers van C2W | Mens & Molecule, wel zullen begrijpen, fantaseer ik tijdens het omhoog fietsen continu over katalysators. Was er maar een manier om een alternatief pad voor mij te openen, zodat ik niet over deze energieheuvel hoef om in een nieuw dal te komen. Helaas is de geografie van mijn omgeving lastig aan te passen. En om de route steeds langs de snelweg uit te stippelen is ook zo wat. 

Ik had me er dus bij neergelegd dat ik mezelf niet altijd kan vergelijken met een molecuul. Er komt geen vriendelijke chemicus helpen met mijn reactie zodat het me minder energie kost. 

Tót ik uitgeput een hoge bergpas overstak. Te steil om te fietsen dus ik liep, klom bijna, met mijn fiets aan de hand. Ineens stopte er een busje naast me: ‘Zullen we je even naar boven brengen? Gooi je fiets maar achterin.’ Ik was in tien seconden boven. Ben ik toch nog gekatalyseerd.