Tijd besteden aan details — best belangrijk in een lab — is niks voor columnist Jenny Hasenack. Maar nu ze enthousiast thuisbakker is geworden, ontdekt ze een nieuwe, geduldige kant van zichzelf. 

Ik heb mezelf nooit beschouwd als iemand met veel geduld. Meer dan twee minuten wachten op een trein vind ik het ergste dat er is. Zodra de eerste 80% van een project zijn gedaan, ga ik me vervelen en zoek ik stiekem naar iets anders. Ik moet actief uitkijken dat ik mijn boeken niet diagonaal – dus alleen in grote lijnen – lees. Handig als je een paper bestudeert, maar voor een literair meesterwerk een beetje zonde.  

Ik maak daardoor vaak fouten in de details. Zelfs als ik echt mijn best doe zie ik kleine dingen over het hoofd. Toen ik studeerde, kon ik nog zo’n goed verslag schrijven, ik vergat altijd wel ergens een paginanummer of hoofdletter. Daarom werk ik ook niet in een lab. Daar kan een detail het verschil maken tussen een geslaagd en een mislukt experiment - of tussen een dak dat nog wel en niet meer op het gebouw zit.  

Voor mijn verjaardag kreeg ik een boek over brood bakken. Dat leek me wel een fijne grote-lijnen-hobby: het resultaat is heel concreet, het luistert waarschijnlijk niet al te nauw en een brood is een brood. Er zitten geen paginanummers in of hoofdletters op. Zelfs als het niet precies wordt zoals de bedoeling is, kun je er altijd nog een tosti van maken; iets dat meestal niet mogelijk is met wetenschappelijke experimenten. 

‘In een lab kan een detail het verschil maken tussen een dak dat nog wel of niet meer op het gebouw zit’ 

Maar zodra ik begon met bakken, merkte ik: het gaat dus juist wel om de details. De temperatuur van het water doet ertoe, net als de rijstijden. En je moet niet te kort én niet te lang kneden.  Brood bakken is helemaal geen grote-lijnen-hobby. Integendeel, er is een hele actieve subcultuur van mensen die in een Excelsheet bijhouden wat de luchtvochtigheid en grondtemperatuur die dag was en welk effect dat had op de kruimelstructuur van hun brood.  

En ik vond het leuk. Mijn eerste brood lukte behoorlijk goed: ik hoefde er niet eens een tosti van te maken. Toch ging ik kijken waar ik het kon verbeteren. Misschien hielp een minuut langer in de oven? Wat was het waterpercentage in het deeg eigenlijk? Als mijn huis vijf graden kouder is dan de kamertemperatuur van het voorbeeld, hoe veel langer moet mijn brood dan rijzen?  

Blijkbaar zit dat geduld en de aandacht voor details toch ergens in mij. Misschien komt het alleen naar buiten als er geen daken van gebouwen afgeblazen kunnen worden. Of als er een warm brood in het vooruitzicht ligt.