De leukste vragen zijn vragen waarop je niet direct het antwoord weet.
Ik ben al jaren fervent pubquizzer. Voor wie niet bekend is met het concept: groepjes van twee tot zes mensen gaan op een doordeweekse avond in een kroeg zitten en beantwoorden algemene kennisvragen (‘Welk dier staat het vaakst op nationale vlaggen?’). Het concept stamt uit de zeventiger jaren in Engeland en was een truc om op rustige dagen toch mensen naar de kroeg te trekken. Een functie die de pubquiz nog altijd vervult.
Tijdens mijn afstuderen vond ik een vast pubquizteam van voornamelijk jonge wetenschappers. Vier mensen die net als ik graag wekelijks naar de kroeg gaan om tachtig vragen over van alles en nog wat te beantwoorden. Ze pubquizzen voor de gezelligheid, maar ook zeker voor de competitie: streven naar een top 3-plek en dat na lang oefenen bereiken, geeft veel voldoening. Zo’n quiz levert ook veel gespreksstof op. Je krijgt genoeg haakjes om over te discussiëren, dus het gesprek valt nooit stil. Ondanks dat je elkaar wekelijks ziet.
Daarnaast ga je anders kijken naar de informatie die je dagelijks tegenkomt. Een oud-teamgenoot van me dacht bij het nieuws regelmatig: ‘Hier kan een vraag over komen!’ Daarnaast leer je allerlei leuke feitjes, die je buiten de quiz om weer verder vertelt. Zo groeit je kennis en oefening baart kunst. Hoe vaker je quizt, hoe beter je wordt. Want het moge duidelijk zijn: een pubquiz win je niet zomaar.
Je krijgt als pubquizzer drie soorten vragen: vragen waarop je direct het antwoord weet (‘Hoe heet het fictieve land ver hiervandaan uit de Donald Duck strips?’), vragen waarbij je echt geen idee hebt en vragen waar je het antwoord vindt via uitgebreide discussies met je team. Vragen in die laatste categorie zijn het leukst. Zo kregen we laatst de vraag: ‘In welk jaar bestond het Nederlandse koninkrijk 200 jaar, vond de aanslag op Charlie Hebdo plaats en stopte One Direction?’ Waarop een van onze teamleden zei: ‘De slag bij Waterloo was in 1815, dus dat moet 2015 zijn!’ Of: ‘Welke Top 2000-hit kun je maken met deze letters: a f g i l n n o s s s t u w? (Hint: Het hoort al sinds de eerste editie bij de bovenste 35 nummers.)
Dat zijn de vragen waar je je als wetenschapper ook het liefst mee bezig houdt. Vragen waar je niet direct het antwoord op weet, maar waar je wel achter kunt komen door goed na te denken en je gezamenlijke kennis te combineren. Je vindt wellicht niet altijd het juiste antwoord, maar de worsteling in zichzelf is waar je het voor doet. En als je na lang zwoegen dan toch een antwoord vindt, geeft dat veel meer voldoening dan wanneer de oplossing voor de hand ligt.
Nog geen opmerkingen