De grote woorden vliegen je momenteel om de oren. Alles lijkt wel in overdrive. Hoe extremer, hoe beter. Dat wil zeggen, beter in het trekken van aandacht, want of hiermee het aangekaarte - al dan niet bestaande - probleem wordt opgelost is nog maar de vraag. Dat lijkt vaak ook helemaal niet de bedoeling. Je vraagt geen aandacht voor een probleem, maar gebruikt een probleem om zelf aandacht te krijgen.
Het feit dat ik hier over ‘problemen’ praat, geeft overigens meteen wel aan dat ik me de hedendaagse #ophef terminologie nog niet eigen heb gemaakt. Ik voel me meer thuis in het vrolijke jaren ’90 en ’00 spraakgebruik toen we geen problemen zagen, maar vooral uitdagingen en oplossingen. Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen. Wat voorheen een probleem leek, is nu plotsklaps een crisis. Stikstofcrisis, asielcrisis, klimaatcrisis, energiecrisis, wooncrisis, koopkrachtcrisis, gascrisis, vertrouwenscrisis en het rijtje is vast nog niet klaar. Mijn nominatie voor het Woord van het Jaar is dan ook crisisinflatie. Door alles tot een crisis te bestempelen ontstaat er een collectief fatalisme. Alsof we allemaal het slachtoffer zijn van totaal onvoorspelbare natuurrampen waar we helemaal geen rol in hebben gespeeld en waar we ook niets aan kunnen doen. En daarmee doe je niet alleen diegenen die wel degelijk echt leed ondervinden tekort, je slaat ook alle motivatie om de schouders eronder te zetten en oplossingen te zoeken volledig plat.
‘Gelukkig zijn er nog creatieve ondernemers die in oplossingen denken’
Het was daarom heel heilzaam om onlangs samen met enkele leden van de Vlaamse redactieraad rond te lopen in BlueChem Antwerpen. Hier, omringd door het immense industriële havengebied dat zijn bloei dankt aan de klassieke petrochemie, worden talloze kleine stapjes gezet op weg naar de duurzame industrie van (over)morgen. Achter iedere deur vind je hier creatieve, onderzoeksgedreven ondernemers die gelukkig nog steeds in oplossingen denken. Bijvoorbeeld nieuwe fermentatietechnologie om op grote schaal eiwitten te produceren als duurzaam alternatief voor vismeel of soja. Of door een reactor te ontwikkelen waarmee je CO2 uit de lucht als koolstofbron kunt gebruiken. Mobiele installaties voor afvalwaterzuivering die bruikbare componenten terugwinnen. Nieuwe methoden om kippenkweekvlees te maken. Schaalbare flowreactoren die werken op licht en elektriciteit. Synthetische diamanten. Hydrogels voor regeneratieve geneeskunde. Met een optimistisch gemoed verlieten we het prachtige gebouw. En nee, natuurlijk gaan niet al deze projecten de eindstreep halen en al onze ‘crises’ oplossen. Maar het zijn wel stapjes die laten zien dat verandering mogelijk is, zolang je het blijft proberen. We hebben grote veranderingen nodig, maar ook die beginnen met kleine stapjes. Daarmee genereer je misschien niet veel aandacht, laat staan ophef, maar misschien is dat maar beter ook. Dat leidt alleen maar af.
Nog geen opmerkingen