Hoofdredacteur Esther Thole is helemaal voor ‘betekenisvol’ bèta-onderwijs, want een vak als scheikunde biedt eindeloos veel aanknopingspunten voor bredere maatschappelijke discussies met leerlingen. Maar jammer dat de bèta’s deze kans zelf jarenlang hebben laten liggen. 

Op de dag dat ik dit schrijf wordt er in politiek Den Haag gedebatteerd over een herziening van het curriculum in het voortgezet onderwijs. Dat houdt dus meteen in dat tegen de tijd dat u dit leest, de uitkomst van dit debat allang bekend is. Waarom toch een column schrijven die bij voorbaat al mosterd na de maaltijd levert? Omdat ik denk dat we, wat dit debat ook oplevert, nog lang niet uitgepraat zijn over dit onderwerp.

Een van de voorgestelde wijzigingen in het curriculum betreft de invoering van de vakken ‘burgerschap’ en ‘digitale geletterdheid’. En nu komt het pijnpunt, tevens de reden dat ik het specifiek in dit magazine hierover heb: de uren voor deze vakken worden weggehaald bij de vakken natuurkunde, biologie en scheikunde. Minder bèta, meer burgerschap? Massaal vlogen de bèta’s, opvallend eensgezind, in de gordijnen.

Natuurlijk is er het terechte argument dat grondige kennis van de fysieke wereld essentieel is om oplossingen te vinden voor tal van problemen. Maar dat horen we al jaren en voegt weinig toe aan de discussie. Veel steekhoudender is het argument dat ‘burgerschap’ als apart onderwerp een lege huls is en dat je dit veel beter kunt integreren in de bestaande schoolvakken. En dat de bètavakken zich hier uitstekend voor lenen, want daar zitten aanknopingspunten genoeg om inhoudelijke kennis te koppelen aan bredere maatschappelijke vragen.

‘Te lang hebben we ons gericht op het klaarstomen van leerlingen voor studies die het merendeel niet gaat kiezen’

Dit lijkt me een inkopper. Want een vak als scheikunde biedt natuurlijk een uitstekende aanleiding om breder na te denken over bijvoorbeeld de energie- en materialentransitie en met leerlingen te discussiëren over uiteenlopende, actuele onderwerpen. Mijnbouw, kernenergie, waterstof, CO2-opslag, microplastics, kweekvlees, recycling, en ga zo maar door. Dan ervaren leerlingen, hopelijk, dat hier actieve keuzes aan ten grondslag liggen waarbij veel meer komt kijken dan puur chemische vakkennis, maar dat je tegelijkertijd wel degelijk die vakkennis nodig hebt om tot weloverwogen keuzes te komen.

Fantastisch plan om het bèta-onderwijs op die manier ‘betekenisvol’ in te vullen. Toch knaagt hier wel iets. Meningsvorming en discussie over de maatschappelijke context werd door bèta’s jarenlang met enig dedain afgedaan als iets voor alfa’s en gamma’s. Daarmee hebben ‘we’ de kans ook laten liggen om de brede maatschappelijke waarde van ‘onze’ vakgebieden goed voor het voetlicht te brengen.

Te lang hebben we ons gericht op het klaarstomen van leerlingen voor studies die het merendeel niet gaat kiezen. Laten we daarom eerst maar eens zorgen dat álle scholieren een goed en realistisch beeld krijgen van de essentie en het belang van scheikunde en aanverwante disciplines. Ook als ze er ‘niets’ mee gaan doen. Dan neem je burgerschap echt serieus.