Alle ballen op theorie A’ is nooit een gezonde benadering in de wetenschap geweest.
Eerder schreef ik over cancel culture, het verschijnsel dat mensen met een afwijkende mening worden buitengesloten. Ik ken zelf geen wetenschappers noch ben ik er in uw reacties op gewezen – al zullen ze er vast zijn – die zich kaltgestellt voelen door hun collega’s, maar op metaniveau vindt wel degelijk een serieuzere vorm van cancelling plaats.
Het eerste waar ik aan moest denken was het boek The Trouble with Physics, met als dreigende ondertitel The Rise of String Theory, the Fall of a Science, and What Comes Next. Auteur Lee Smolin, zelf een gevierd theoretisch natuurkundige, betoogt hierin dat snaartheorie, het raamwerk dat de kwantumfysica moet verenigen met de zwaartekracht, na decennia monnikenwerk nog geen bruikbaar resultaat heeft opgeleverd. Maar snaartheorie is intussen verworden tot een zwart gat, om maar even bij de terminologie van onze fysische buren te blijven, dat alle funding verzwelgt. Als je je als theoretisch fysicus met alternatieve verklaringen als loop quantum gravity en MOND wil bezighouden, hoef je niet te rekenen op een grote zak geld en publicaties in topjournals. ‘Het is een efficiënte route naar een carrière aan de zijlijn van de fysica’, schrijft Smolin.
Het lijkt me dat ik u niet hoef uit te leggen dat ‘alle ballen op theorie A’ nooit een gezonde benadering in de wetenschap geweest. QED: er zijn ook vijftien jaar na Smolins boek nog geen experimenten die snaartheorie ondersteunen.
Een tweede gedachte die me trof, is dat de meeste hoogleraren die ik de afgelopen jaren interviewde zich grote zorgen maken over de manier waarop we in ons land wetenschap financieren. Niet alleen leidt het tot een ongezonde druk op jonge onderzoekers – iets wat bijvoorbeeld Jack Pronk, die ik voor deze editie interviewde, na aan het hart ligt – maar ook tot een onomkeerbare kaalslag in het Nederlandse onderzoekslandschap.
Allereerst de bias in het toekennen van beurzen aan bètawetenschappen, al jaren een doorn in het oog van alfa’s en gamma’s. Dan de dwingend op valorisatie gerichte eisen aan subsidies, waardoor fundamenteel onderzoek vaak niet haalbaar is. Tenslotte de noodzaak om te publiceren, waardoor wetenschappers wegblijven van riskant onderzoek. René Medema, directeur van het Nederlands Kanker Instituut, pleitte daarom al eens om aparte carrièretrajecten op te zetten voor onderzoekslijnen met onzekere uitkomst.
Ook deze indirect opgelegde verschraling is een vorm van cancel culture. Alleen niet via public shaming en social media, maar subtiel via beleid en geldkranen. Ik laat het aan u om te beoordelen welke vorm erger is.
Nog geen opmerkingen