Sommige mensen dromen hun hele leven van een carrière in de wetenschap, anderen stuiten bijna per toeval op die mogelijkheid. Johan Diepeveen had als middelbare scholier wel interesse in de bètawetenschap, maar toen hij aan zijn studie aquatische ecotechnologie aan de Hogeschool Zeeland begon had hij niet verwacht dat hij zou excelleren. Inmiddels is hij aan het afstuderen en heeft hij zijn eerste publicatie binnen.

Diepeveen publiceerde de resultaten van zijn minor, waarin hij een uitgebreid literatuuronderzoek deed naar de smaak van zeewier, een veelbelovende alternatieve eiwitbron. In de studie probeerde hij moleculaire biologie op een toegankelijke manier te combineren met analytische chemie. Waar smaken bepaalde aminozuren eigenlijk naar? Hoe binden ze aan receptoren op de tong?

Passie voor wetenschap

Diepeveen deed zijn minor tijdens corona en dat was een belangrijke factor in de overweging om er een grote literatuurstudie van te maken. Na het onderzoek stelde begeleider Tanja Moerdijk voor om het verhaal iets gerichter te maken, zodat het publiceerbaar was. Het herschrijven was volgens Diepeveen vooral dingen weghalen die relevant waren voor toekomstige studenten, maar niet voor publicatie. ‘Ik had het vooral uitgelegd voor andere studenten. Ik probeerde verschillende disciplines op een toegankelijke manier te combineren.’ Hij publiceerde uiteindelijk in het Journal of Food Science.

Toen Diepeveen aan zijn studie begon was er nog niet veel passie voor onderzoek. Ecotechnologie leek hem gewoon interessant. Tijdens het studeren, het veldwerk en de practica bouwde hij die passie voor de wetenschap toch op. ‘Tijdens de minor kreeg ik de kans om eruit te halen wat erin zit. Ik had nooit veel moeite met discipline en ik vond het heel leuk om te doen. Veel resultaten verrasten me ook, daardoor werd ik enthousiaster en kwam de motivatie vanzelf.’

Diepeveen had nooit verwacht dat het zo zou lopen. ‘Een publicatie tijdens een hbo-studie is echt uitzonderlijk, maar na alle tijd en moeite die ik in mijn onderzoek heb gestoken weet ik nu wel wat ik zou willen doen en wat ik echt leuk vind.’ Inmiddels werkt hij aan zijn afstudeerproject bij Wageningen Marine Research, waarin hij kijkt in hoeverre het genotype van een mossel het fenotype bepaalt.

‘Ik heb een mooie toepassing nodig’

Promoveren

Deze zomer rondt Diepeveen zijn opleiding af en daarna start hij met de master Molecular Life Sciences aan Wageningen University. Hij weet al dat hij na die master een promotietraject wil starten en wellicht ook ooit zelf les wil geven, al is het nog niet duidelijk in welk onderwerp hij zich gaat specialiseren. ‘Ik heb veel verschillende interesses, maar ik heb een mooie toepassing nodig om gemotiveerd te blijven. Ons onderzoek had geen experimenten, maar er was wel een duidelijk belang. Daar zoek ik ook naar in toekomstige onderwerpen.’