Chemie staat bekend als een vrij visuele tak van de wetenschap. Toch is het niet volledig ontoegankelijk voor blinden en slechtzienden, bewijst Jochen Eeckhoudt. Hij doctoreert op dit moment met/ondanks een ernstige visuele beperking. ‘Er heerste een attitude van, “we regelen het wel”.’

‘Al vroeg op het middelbaar onderwijs wist ik dat ik iets met wetenschap of wiskunde wilde doen, daar lagen mijn talenten’, vertelt Jochen Eeckhoudt, doctoraatstudent aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Scheikunde sprak hem het meeste aan vanwege het praktische karakter en omdat het kijkt naar waar de wereld uit bestaat. ‘En het is cool natuurlijk! Bij wiskunde worden er geen dingen opgeblazen en op die leeftijd speelt dat toch mee in je besluit.’

‘Ik was niet de beste praktiserende chemicus, maar ook zeker niet de slechtste’

Wc-rolletje

Jochen Eekhoudt

Toch lag die keuze – in ieder geval voor zijn omgeving – niet helemaal voor de hand. ‘Ik heb de degeneratieve netvliesaandoening LCA [Leber congenitale amaurosis, red.], een genetische afwijking’, legt Eeckhoudt uit. ‘Daardoor zie ik zwakke contrasten niet goed, heb ik een verkleind, onregelmatig gezichtsveld en ben ik vrijwel volledig nachtblind, naast bij- en verziendheid. Het is alsof je in schemerlicht door een wc-rolletje kijkt, dus ik heb voldoende licht nodig om iets te kunnen zien.’

Ondanks de uitdagingen, besloot Eeckhoudt toch chemie te gaan studeren. Zijn keus viel op de VUB. ‘Er was minder structureel geregeld voor studenten met een beperking, maar de profs waren niet direct afwijzend. Er heerste een attitude van, “we regelen het wel”.’ De universiteit bewees zich flexibel tijdens de bachelor- en masterfase van Eeckhoudts opleiding. ‘Ik heb het eerste jaar van mijn bachelor met alles meegedaan. De enige aanpassing was daar het titratie-examen, daar kreeg ik de proef met de duidelijkste kleurovergang.’

Superzuren

‘Ook tijdens het tweede en derde jaar kon ik vrijwel alles doen’, vervolgt Eeckhoudt. ‘Mijn TLC’s moesten wel door een ander worden afgelezen en bij het inspuiten van superzuren stelden de mensen voor of zij het toch niet beter even konden overnemen.’ De promovendus is daar heel realistisch over. ‘Ik ben niet de beste praktiserende chemicus en dat zal ik ook nooit worden. Maar ik was ook absoluut niet de slechtste.’

Binnen de drie chemische hoofdrichtingen die de VUB aanbiedt – organische, analytische en algemene chemie – koos Eeckhoudt voor de laatste, waarbij het vooral om theoretische chemie gaat. ‘Een van de projecten daar sprak me wel aan, het ging over het computationeel modelleren van het effect van mechanische krachten op organische moleculen.’ Zijn interesse was gewekt en zo is hij de computationele chemie ingerold.

‘Je kunt niet een beetje inclusief doen, het is dan wel alles of niets’

Praktisch gezien vond Eeckhoudt het ook een goede keuze. ‘Ik dacht: ik kán vast organische chemie doen, maar ik word daar waarschijnlijk niet zo goed in als ik zou willen. Bij theoretische chemie zijn er geen grote onoverkomelijke barrières, dus daar kan ik in principe zo goed in worden als mogelijk.’ Zodoende heeft hij zijn bachelor- en masterproef in die computationele groep gedaan en werd zijn aanvraag voor een doctoraatsbeurs bij het FWO goedgekeurd.

Inclusiviteit

In Nature verscheen eind vorig jaar een artikel over hoe de toegang voor blinden en slechtzienden tot het lab verbeterd kan worden. Ook Eeckhoudt vindt dat belangrijk. ‘Maar je kunt niet slechts een beetje inclusief doen, het is dan wel alles of niets.’ Hij legt uit dat er nu wel dingen voor mensen met een visuele beperking geregeld worden, maar ook weer niet overal, wat nog steeds voor barrières zorgt. ‘Er is ook veel commentaar op het Vlaamse onderwijssysteem. Veel mensen met een beperking worden op speciaal onderwijs gezet, maar op die manier houd je hen buiten de maatschappij en leren mensen met en zonder beperking niet met elkaar om te gaan.’

‘Alleen gericht zijn op resultaten, dat maakt inclusiviteit wel lastig’

Tegelijkertijd geeft Eeckhoudt toe dat slechtziendheid in de chemie praktisch wel uitdagingen kent. ‘Je kunt mensen met een beperking niet de chemie in willen trekken, maar ook uit het labo willen houden. Uit veiligheidsoverwegingen snap ik anderzijds ook dat een visuele beperking wel het moeilijkst is in de chemie om rekening mee te houden. Ik kan natuurlijk ook niet verwachten dat tijdens mijn studie het complete labo aan mij zou worden aangepast. Op een werkplek kan dat misschien wel sneller, maar dat is te laat. Je moet al een bepaalde achtergrond en skillset hebben om aan een job te geraken, maar je begint met mensen die het nog níet kunnen. Dus het is niet zo evident.’

Thuis

Toch is er volgens Eeckhoudt ook sprake van bias. ‘Vooral in de organische chemie durf ik te beweren dat er nogal een prestatiegerichte cultuur heerst.’ In een studie brachten onderzoekers de kwestie slechtziendheid naar de Reddit-pagina r/chemistry. ‘Daar zaten meer en minder vriendelijke opmerkingen bij in de trant van, “slechtzienden horen niet thuis op het lab”. Maar alleen gericht zijn op resultaten, dat maakt inclusiviteit wel lastig.’

Op de VUB was dat gelukkig niet het geval. ‘Studiegenoten deden er niet raar over en veel medewerkers kwam vaak zelf met ideeën om te helpen. Het hielp misschien ook dat ik een goede student was. Je komt waarschijnlijk met minder weg als je lage cijfers haalt.’