Sven de Jong is lerarenopleider scheikunde aan de Hogeschool Utrecht en neemt zijn schei­kunde­bril overal mee naar toe. ‘Zo kan ik docenten van morgen mijn visie meegeven.’

Als lerarenopleider Sven de Jong (37) vertelt over hoe hij de ideale scheikundeles voor zich ziet, dan hoor je niets over organische-­chemienamen stampen of eindeloos saaie molecuulberekeningen maken. Nee, De Jong kiest voor macro-micro kijken en scheikundige concepten in hun context onderwijzen.

De Jong legt uit: ‘Als ik mijn scheikundebril opzet, dan zie ik bijvoorbeeld niet de wind, maar N2- en O2-moleculen die zich verplaatsen. En zorgt de orbitaaltheorie ervoor dat ik begrijp hoe zonnecellen werken. Scheikunde is voor mij de manier om de wereld om me heen te begrijpen en die houding probeer ik aan mensen mee te geven.’

Visie

Na ruim twee jaar zelf voor de klas te hebben gestaan, koos De Jong in 2016 voor een baan als lerarenopleider bij de Hogeschool Utrecht. De reden hierachter is kortweg impact. De Jong: ‘Laat ik eerlijk zijn: je eigen invloedssfeer is beperkt. Maar als lerarenopleider kan ik vele docenten van morgen mijn visie meegeven, die daar dan natuurlijk weer hun eigen draai aan geven.’

Het macro-micro kijken en de concept-context-benadering vinden, gek genoeg, pas sinds tien à vijftien jaar op grotere schaal doorgang in het Nederlandse scheikundeonderwijs, aldus De Jong. ‘En laat het onderwijs nu ook nog eens innovatieresistent zijn. Ik wil de komende vijf jaar mijn ervaring verder inzetten om het scheikunde-onderwijs op een modernere manier vorm te geven.’

‘Waar kun je beter contact leggen met je doelgroep dan in het onderwijs?’

Als je dit zo leest, zou je niet verwachten dat De Jong in 2004 vol goede moed aan zijn onderzoeksmaster biomolecular sciences begon aan de Universiteit Utrecht. ‘Al binnen een half jaar kwam ik erachter dat zelf kennis genereren niet mijn interesse had’, memoreert hij die tijd. ‘En toen stond mijn hele wereld op zijn kop, want dit was toch wat ik altijd had willen doen?!’

Maar al snel herpakte De Jong zich en koos voor de master wetenschapscommunicatie. ‘Bij vier van de vijf wetenschapscommunicatoren zie je dat ze net als ik wetenschap heel interessant vinden, maar zelf onderzoek doen niet.’

Nieuwsgierigheid

In zijn master zat wel een onderzoeksaspect inbegrepen. ‘Dat heeft me geleerd wat onderzoek doen inhoudt. En dan kun je er in ieder geval over schrijven en praten’, stelt De Jong. Dat is precies wat hij de eerste zeven jaar na zijn afstuderen deed: als redacteur werkte hij voor uiteenlopende tijdschriften, tv-programma’s en organisaties, zoals Klokhuis en Science Center NEMO. ‘Ik heb het altijd een privilege gevonden om mijn eigen nieuwsgierigheid te kunnen botvieren zonder me te hoeven specialiseren.’

Desalniettemin miste De Jong als redacteur het contact met zijn publiek. ‘Dat begon me steeds meer te frustreren. Daarom koos ik in 2015 voor de masteropleiding eerstegraadsdocent scheikunde aan de Universiteit Leiden, want waar kun je beter contact leggen met je doelgroep dan in het onderwijs?’

En gelukkig hoeft De Jong in zijn huidige rol als lerarenopleider het onderwijzen niet te missen. ‘Ik geef nog steeds veel scheikundeles, maar nu aan mensen met net 5 havo op zak tot zij-instromers van 50-plus. Mijn favoriete lessen zijn die met door de wol geverfde chemici die de sprong naar het onderwijs wagen. Zij kunnen als geen ander vertellen over het vak.’

Wat wilde je als kind worden?
‘Aanvankelijk bouwvakker vanwege die gave machines. En daarna bleef ik mijn moeder maar vertellen dat ik wetenschapper wilde worden. Ik had toen nog geen idee wat het was, maar er hoorde hoe dan ook een labjas en een erlenmeyer bij.’

Wat is je meest aparte bijbaan?
‘Het was eigenlijk niet eens een bijbaan: die van freelancer bij een
pokermagazine. Tot tien, vijftien jaar geleden, in de tijd van de pokerhype, was ik een echte pokerfanaat. Toen ik begin twintig was ben ik zelfs een keer met vrienden naar Las Vegas afgereisd om daar te spelen. Nu houd ik het liever bij bordspelen.’