Cold storage begint en eindigt met het sample. Dat bepaalt de vereisten voor het invriezen en bewaren, maar ook voor het ontdooien. ‘Dat krijgt vaak nog weinig aandacht.’
Als je kwetsbare (en vaak unieke) samples voor langere tijd intact wil bewaren, ligt invriezen voor de hand. Denk aan patiëntenmateriaal zoals bloed of cellen, maar ook aan zaden, gisten of microbiologische samples. Biobanken, maar ook veel laboratoria beschikken daarvoor over meerdere vriezers waarin samples op (extreem) lage temperaturen voor soms zeer lange periodes worden opgeslagen.
Maar je moet verder kijken dan alleen de vriezers, zegt Geert Van Cleemput, sales support manager labo bij Elscolab, specialist in installatie, reparatie en onderhoud van meet-, regel- en laboratoriumapparatuur. ‘Het gaat bij cold storage om de gehele keten van invriezen, opslaan en ontdooien. De focus ligt van oudsher vooral op de homogeniteit van de storage, zodat je overal in de vriezer exact dezelfde temperatuur hebt. De rest van het overkoepelende proces is echter minstens zo belangrijk.’
Invriescyclus
Waar begint en eindigt die cold storage keten precies? Van Cleemput: ‘Het begint met je sample. Wat zit daar in, welk type vial wordt gebruikt en hoe lang moet je het bewaren? Dat zijn de uitgangspunten voor een gecontroleerde invriescyclus.’ Om dit proces inderdaad gecontroleerd te laten verlopen, wordt er een witness toegevoegd. ‘Dat is een sample van het medium dat je meevriest om als testobject te gebruiken’, legt Van Cleemput uit. Eenmaal ingevroren is het zaak om het sample zo snel mogelijk over te brengen naar de langetermijnopslag; de feitelijke vriezer. Hiervoor levert Elscolab gespecialiseerde oplossingen, zoals geïsoleerde containers die ervoor zorgen dat het sample de lage temperatuur behoudt.
‘Controle is belangrijk voor de levensvatbaarheid van cellen’
Geert Van Cleemput, Elscolab
Tot slot is er het moment dat een sample vanuit de opslag gehaald wordt voor analyse of onderzoek in het lab. Ook hier is controle van groot belang, om te zorgen dat het sample z’n integriteit behoudt. ‘Toch zien we dat het ontdooien van een sample vaak weinig aandacht krijgt. In de meeste gevallen wordt een sample vanuit de vriezer gewoon in een waterbad gelegd, maar daarbij is de controle zeer beperkt.’ Van Cleemput somt de nadelen op: ‘De temperatuur van het water is niet stabiel, er is risico op contaminatie, het proces is niet reproduceerbaar en het eindpunt van het ontdooien varieert vaak enorm.’
Algoritmen
De gewenste controle biedt Elscolab met de Thawstar. ‘Dit is een one-sample ontdooiapparaat dat op basis van vooraf gevalideerde algoritmen heel precies de overgang van vast naar vloeistof in de gaten houdt. De Thawstar stopt bovendien voordat volledige ontdooiing is bereikt, waardoor je zeker weet dat er geen oververhitting heeft plaatsgevonden.’ De Thawstar biedt volgens Van Cleemput in tegenstelling tot het waterbad wel volledige controle over het ontdooien en maakt het proces daarmee juist heel goed herhaalbaar. ‘Die controle is belangrijk voor de levensvatbaarheid van de cellen.’ Omdat je slechts een sample per keer kunt ontdooien vraagt deze aanpak wel meer tijd, geeft hij toe. ‘Maar als je zoveel moeite steekt in het verzamelen en goed bewaren van belangrijke, unieke samples, kan dat toch geen bezwaar zijn.’
Nog geen opmerkingen