De belangrijkste voorouders van Jamna’s komen uit de Kaukasus, maar de cultuur ontstond in Oekraïne. Dat blijkt uit analyses aan oud dna.
De Jamnacultuur ontstond zo’n 5.000 jaar geleden in Oekraïne, en voorouders van de Jamna’s zijn in drie subgroepen op te delen. Tot die reconstructie komen twee (deels overlappende) internationale onderzoeksteams in Nature van 5 februari. De Jamnacultuur verspreidde zich vervolgens snel over een groot gebied; eerder onderzoek wees al uit dat bijna alle latere Europese populaties grotendeels afstammen van Jamna’s.
Op basis van analyse aan oud dna van 435 individuen brengen onderzoekers voor de eerste Nature-studie in kaart wie de voorouders van Jamna’s waren. Deze voorouders leefden in de kopertijd (5.000-3.300 voor Christus). Zowel genetisch als geografisch onderscheiden de onderzoekers drie subgroepen. De eerste groep komt uit het Kaukasus-gebergte en zuidelijk deel van het Wolga-gebied. Vermenging met andere populaties leidt tot de tweede groep, uit het hele Wolga-gebied. Als de Kaukasus-groep vervolgens westwaarts trekt ont- staat de derde groep, rond de Dnipro-rivier.
De Kaukasus-groep draagt het meest bij aan de voorouderlijke lijn van de Jamna’s; ze stammen voor 80 procent van deze groep af. De Jamnacultuur ontstaat daarente- gen rondom de Dnipro-rivier. Dat blijkt uit de tweede Nature-studie, waarvoor onderzoekers oud dna van 81 individuen sequensen. Het oudste dna-monster van een ‘echte’ Jamna stamt van 3.635-3.383 voor Christus en komt uit een archeologische vindplaats bij het Zuid-Oekraïense dorpje Mykhailivka. Van Bulgarije tot aan het Altaj-gebergte in Siberië zijn vervolgens Jamna-afstammelingen te vinden, met een uitzonderlijk hoge genetische uniformiteit. Dat suggereert dat Jamna’s zich vanuit het huidige Oekraïne in rap tempo verspreidden.
De Jamna-voorouders uit de Kaukasus dragen genetisch gezien ook bij aan mensen die in de bronstijd in Anatolië (grofweg het huidige Turkije) leven. De taal waaruit zowel die van de Anatoliërs als het proto-Indo-Europees voortkomt – het proto-Indo-Anatolisch – stamt daarom vermoedelijk van de Kaukasus-Jamna-voorouders, stellen de auteurs van de eerste Nature-studie. Genetici Lehti Saag en Mait Metspalu van de Estse University of Tartu plaatsen daar in een bijgaande News & Views in Nature wel kanttekeningen bij. ‘Hoewel de sociale structuur van een populatie duidelijke sporen kan achterlaten in genetische patronen, is het vooralsnog onmogelijk om op basis van alleen genetische gegevens defi nitieve conclusies te trekken over de taal die een groep spreekt’, stellen ze. Toch lijkt het hen wel ‘hoogstwaarschijnlijk’ dat ‘Jamna een sleutelrol speelden in de verspreiding van de Indo-Europese talenfamilie.’
Nog geen opmerkingen